Verslavingszorg

Verslavingsstoornissen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verslavingsstoornissen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Stoornissen in of door het gebruik van een middel

Zorgvragers met een psychiatrische stoornis en stoornissen in het gebruik van middelen

Slide 2 - Diapositive

Verslavingen..
Wat weet je al? Waar denk jij aan?

Slide 3 - Question ouverte

Wanneer is iets een verslaving?
Een onweerstaanbare behoefte om
'middelen' te gebruiken. 
Het verlangen wordt op een gegeven 
moment meer een afhankelijkheid, 
of zelfs noodzaak. 

Slide 4 - Diapositive

je spreekt van verslaving als je:
- niet meer zonder een middel kunt, lichamelijk of psychisch
- steeds meer nodig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken
- ontwenningsverschijnselen krijgt als je niet gebruikt.

Slide 5 - Diapositive

gebruik en misbruik
De grens tussen gebruik en misbruik ligt daar waar gebruik  het normaal dagelijks leven hindert. 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden
vader en/of moeder laten de kinderen aan hun lot over, omdat de drang van naar het café gaan groot is;

niet op het werk verschijnen of naar school gaan vanwege een kater of nog dronken zijn;
stoned achter het stuur zitten en aan het verkeer deelnemen of ander riskant gedrag achter het stuur, zoals ‘appen’;
over de grenzen van de ander heengaan om te kunnen gebruiken (stelen, intimideren, dwingen tot seks).



Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Stoornissen in het gebruik van een middel (verslavingsstoornis)
alcohol , cannabis , tabak
hallucinogenen: tripmiddelen (mescaline, paddenstoelen);
inhalantia: snuifmiddelen (benzine, oplosmiddelen, lijm )
opioïden (opium, morfine, codeïne, methadon, oxycodon);
hypnotica: slaapmiddelen (nitrazepam, temazepam);
anxiolytica: angstdempende middelen (oxazepam, diazepam, lorazepam);
stimulantia: stimulerende middelen (amfetamine, cocaïne, cafeïne);








Slide 9 - Diapositive

Wanneer ben je verslaafd?

Slide 10 - Diapositive

Niet-middelgerelateerde (verslavings)stoornissen
gokverslaving
seks-, internet- en gameverslaving.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

stoornissen door het gebruik van een middel
  • Intoxicatie
  • Onttrekkingssyndroom

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Zorgvragers met een psychiatrische stoornis en stoornissen in het gebruik van middelen

Slide 15 - Diapositive

verhoogd risico op gebruik
gemakkelijke verkrijgbaarheid

psychotische belevingen
stress
doelloosheid, leegte, eenzaamheid en sociaal isolement


Slide 16 - Diapositive

Verbod op gebruik of maatschappelijke acceptatie?

Slide 17 - Diapositive

duidelijkheid over grenzen
afdelingsregels

Slide 18 - Diapositive

aandachtspunten/begeleiding
gesprek: open, niet veroordelende en belangstellende houding
daginvulling
voorlichting en psycho-educatie


Slide 19 - Diapositive

VRAGEN
Vragen

Slide 20 - Diapositive