Romaanse en Gotische Bouwkunst: Ontdek de Verschillen

• Hout en meubel
• MBO
• Studiejaar 1

Romaanse en Gotische Bouwkunst: Ontdek de Verschillen

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je de verschillen tussen Romaanse en Gotische bouwkunst benoemen. En weet je hoe meubels er in die tijd uitzagen en hoe ze werden gebouwd.

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet jij al over Romaanse en Gotische bouwkunst?

• De Romaanse periode valt in de middeleeuwen.
  
• De middeleeuwen was een periode waarin er een grote sprong achteruit werd gemaakt wat betreft de welvaart.
  
• Allerlei kennis ging verloren, geld raakte in onbruik en het rechtssysteem verwaterde.
  

De kerk was aan de macht. Ze konden lezen, schrijven en bezaten kennis.

Romaanse Bouwkunst

Romaanse gebouwen hebben ronde bogen, dikke muren en kleine ramen. De decoratie is vaak sober en geometrisch.

Leg uit wat Romaanse bouwkunst is en wat de belangrijkste kenmerken zijn.

Gotische Bouwkunst

Gotische gebouwen hebben spitsbogen, hoge gewelven en grote ramen met glas-in-lood. De decoratie is vaak gedetailleerd en beeldrijk.

Leg uit wat Gotische bouwkunst is en wat de belangrijkste kenmerken zijn.

Vergelijking

Romaanse gebouwen hebben ronde bogen, Gotische gebouwen hebben spitsbogen. Romaanse gebouwen hebben dikke muren, Gotische gebouwen hebben hoge gewelven. Romaanse gebouwen hebben kleine ramen, Gotische gebouwen hebben grote ramen, met glas-in-lood.

Laat de studenten de verschillen tussen Romaanse en Gotische bouwkunst zien en leg uit waarom ze belangrijk zijn.

Voorbeelden van Romaanse Bouwkunst

Voorbeelden van Romaanse bouwkunst zijn de kathedraal van Speyer in Duitsland en de basiliek van Saint-Sernin in Toulouse, Frankrijk.

Laat de studenten voorbeelden zien van Romaanse gebouwen en leg uit waarom deze gebouwen belangrijk zijn.

Voorbeelden van Gotische Bouwkunst

Voorbeelden van Gotische bouwkunst zijn de kathedraal van Chartres in Frankrijk en de kathedraal van Salisbury in Engeland.

Laat de studenten voorbeelden zien van Gotische gebouwen en leg uit waarom deze gebouwen belangrijk zijn.

Meubels in de middeleeuwen

Wat hadden de mensen te besteden? Hoe waardevol was het om een meubel te maken. Kon je deze behouden

• De adel en de kerk bezaten wel meubilair, de boeren niet.
  
• Kisten kwamen veel voor omdat de adel veel van kasteel naar kasteel reisde, afhankelijk van waar er hongersnood en ziekten zoals de pest heersten.
  
• Alle kennis over houtbewerking was verloren gegaan.
  
• De kisten waren gemaakt uit een boomstam, of enkel ruwe planken. Het geheel werd bijeen gehouden door een overmaat aan smeedwerk aangezien men geen houtverbindingen meer kende.

 

Sleep de afbeelding naar de juiste bouwstijl.

Romaans

Gotiek

Romaans

Wat is een kenmerk van de Gotische bouwstijl?

1. Puntgevels en vakwerkconstructie
2. Spitsbogen en luchtbogen
3. Grote roosvensters en slanke torens
4. Rondboogvensters en massieve muren

Welk tijdperk volgde op de Middeleeuwen?

1. Rococo
2. Renaissance
3. Neoclassicisme
4. Barok

Wat is een kenmerk van de Romaanse bouwstijl?

1. Grote roosvensters en slanke torens
2. Rondboogvensters en massieve muren
3. Puntgevels en vakwerkconstructie
4. Spitsbogen en luchtbogen

Wat is de naam van de architectuurstijl die het meest geassocieerd wordt met de Middeleeuwen?

1. Renaissance
2. Gotiek
3. Barok
4. Romaans

Conclusie

Je weet nu wat Romaanse en Gotische bouwkunst is en wat de belangrijkste kenmerken zijn. Je kunt de verschillen tussen de twee benoemen.

Sluit de les af door de belangrijkste punten te herhalen en de studenten te laten weten wat ze hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.