7.2 Populaties

7.2 Populaties 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

7.2 Populaties 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen leerdoelen  
  • Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven.
  • Conclusies trekken a.d.h.v. het tolerantiegebied van organismen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Het weer
B
Samenstelling van de bodem/grond
C
Hoeveelheid voedsel
D
Hoeveelheid licht

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De weegbree
De weegbree is een tredplant. Hij komt vooral voor op plaatsen waar wordt gelopen. Daardoor verandert de bodem. De bodem is een abiotische factor, die op zijn beurt bestaat uit andere abiotische factoren.

3a. Noteer drie van deze factoren.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De grote weegbree (Plantago major) kwam oorspronkelijk voor in Europa en Noord- en Centraal-Azië, maar tegenwoordig komt hij over de hele wereld voor. De oorspronkelijke bewoners van Amerika noemen hem ‘het voetspoor van de blanke’.

3b. Welke biotische factor heeft een rol gespeeld bij de verspreiding van de grote weegbree over de aarde?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn tolerantiegrenzen?
A
Een zone waar een organisme kan overleven.
B
De grens waarbij een organisme het best overleefd.
C
Aanpassingen die een soort ondergaat om te kunnnen overleven.
D
Minimum- en maximumgrens van een abiotische factor.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is een verband tussen de tolerantie en het areaal van een soort.

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste tolerantiegebied?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soort heeft de grootste tolerantie voor watertemperatuur
A
Lemna minor
B
Lemna turionifera
C
Spirodela ployrhiza

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Tolerantie voor zout
In de grafiek in de afbeelding is de dichtheid van drie verschillende algen weergegeven:
in een rivier, in een riviermonding en in zee 

Welke alg heeft de breedste tolerantie voor zout?
 

A
soort I
B
soort II
C
soort III

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tolerantie en de verspreiding van een soort hangen nauw samen.

6a) Welk verband is er tussen de grootte van de tolerantie en de grootte van het verspreidingsgebied van een soort?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen Populaties 
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden. 
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen 
Lees basisstof 7.2 Populaties 
 blz 239 en 240

timer
8:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Exoten

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exoten voorbeelden

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exoten en Niche
  • wanneer een exoot een nieuwe niche inneemt, is de kans groot, dat de exoot overleeft/uitbreidt
  • wanneer de exoot dezelfde niche inneemt als een inheemse soort treedt concurrentie op, als de exoot wint zal hij zich kunnen handhaven/verspreiden (invasieve exoot) ten koste van de inheemse soort(en)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Monocultuur 
Gebruik bestrijdingsmiddel?
Invloed biodiversiteit?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Monocultuur
  • Grote akker met 1 soort gewas
  • Makkelijk zaaien en oogsten
  • Chemische bestrijding
  • Bemesting
  • Ecologische of biologische landbouw
  • Klonen (ongeslachtelijke voortplanting) of plant-veredeling
  • Weefselkweek

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




In welk gebied is de biodiversiteit het hoogst?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • bepalen het verspreidingsgebied van soorten
  • hangt samen met biodiversiteit en tolerantie van organismen

Slide 22 - Diapositive

elke soort heeft een eigen verspreidingsgebied

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen Populaties 
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden. 
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken opdracht 
3, 5, 6, 11, 12 van 7.2

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions