Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Quiz De Nederlandse Opstand en de Gouden eeuw
Slide 1 - Diapositive
Wat stelt Karel V aan omdat hij niet overal tegelijk kan zijn?
A
Stadhouders
B
Ministers
C
Watergeuzen
D
Burgemeesters
Slide 2 - Quiz
De Nederlandse opstand (of 80 jarige oorlog)
1
2
3
4
5
6
pacificatie van Gent
Verovering van Den Briel
Stichting van de Republiek
Spanjaarden veroveren Antwerpen
Hertog van Alva komt
Beeldenstorm
Slide 3 - Question de remorquage
Om te controleren of het toch goed ging in de Nederlanden, riep Karel V de ......... bij elkaar.
A
Gewestelijke Staten
B
Staten-Generaal
C
Ministerraad
D
Adel
Slide 4 - Quiz
Hoe worden de mensen genoemd die kritiek hebben op de kerk en hun vorsten?
A
Watergeuzen
B
Vreemdelingen
C
Ketters
D
Calvinisten
Slide 5 - Quiz
Welk land heerst in de 16e eeuw over de Nederlanden?
A
Het Habsburgse Rijk
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje
Slide 6 - Quiz
Een aantal hoge Nederlandse edelen zijn het niet eens met het bewind van Koning Filips. Ze komen in actie. Wat doen ze?
A
Ze starten een oorlog met de Spaae vluchten uit de Nederlandenns overheerser
B
Ze gaan naar de landvoogdes en smeken haar om het bewind te matigen
C
Ze vermoorden de Spaanse edellieden
D
Ze vluchten uit de Nederlanden
Slide 7 - Quiz
Onder het bewind van Filips is er maar één godsdienst toegestaan: het katholicisme. Protestanten zijn het hier niet mee eens en houden in het geheim protestantse diensten. Dit doen ze in velden en in schuren. Hoe heten deze diensten?
A
Veldpreken
B
Schuurkoren
C
Protesten
D
Hagenpreken
Slide 8 - Quiz
Hoe reageert Filips op de Beeldenstorm?
A
Hij vindt de Nederlanden niet belangrijk, dus hij laat het maar
B
Hij stuurt een nieuwe landvoogd naar de Nederlanden om de opstandelingen te bestraffen
C
Hij trekt naar de Nederlanden en slacht samen met zijn leger de protestanten af
D
Hij waarschuwt ze om er mee te stoppen
Slide 9 - Quiz
1572
1579
1581
1588
Inname van Den Briel
Unie van Utrecht
Filips II is niet langer onze koning
De Republiek der Verenigde Nederlanden
Slide 10 - Question de remorquage
Staten - Generaal
Unie van Utrecht
Willem van Oranje
Filips II
Vergadering van de vertegenwoordigers van de 7 gewesten van de republiek.
Verbond van de gewesten die tegen het Spaanse leger bleven vechten.
Slide 11 - Question de remorquage
Wat is de strijdnaam van de mensen die de Spanjaarden aanvallen?
A
De Beeldenstormers
B
De Hollandse Leeuwen
C
De Watergeuzen
D
Het Verzet
Slide 12 - Quiz
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog veroveren de ‘watergeuzen’ meerdere plaatsen, waaronder Den Briel. Wat verliest de hertog van Alva spreekwoordelijk in Den Briel?
A
De moed
B
Zijn zwaard
C
Zijn bril
D
Zijn snor
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar: Tijdens de 80-jarige oorlog wordt tachtig jaar lang oorlog gevoerd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Wat was de pacificatie van gent?
A
Alle gewesten werken samen tegen de Spanjaarden
B
Alle gewesten geven zich over
C
Protestantse gewesten worden katholiek
D
Zuidelijke gewesten sluiten vrede met spanje
Slide 15 - Quiz
Wat was de Unie van Utrecht?
A
een verbond tussen zuidelijke gewesten
B
een verbond tussen opstandige gewesten
C
een bondgenootschap dat op economisch gebied samenwerkte
D
een bondgenootschap met aparte legers
Slide 16 - Quiz
Gouden Eeuw Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 17 - Quiz
Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat de Republiek erg veel geld verdiende met handel
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was de Republiek leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed voor iedereen in de Republiek
Slide 18 - Quiz
Frankrijk is nu een republiek, wat is een republiek?
A
Een republiek is een land zonder burgers
B
Een republiek is een land zonder geloof
C
Een republiek is een land zonder koning
D
Een republiek is een land zonder armoede
Slide 19 - Quiz
Willem van Oranje was een stadhouder. Wat was een stadhouder?
A
Een legeraanvoerder
B
Een soort leenman
C
Een vorst
D
Een koning
Slide 20 - Quiz
Wat was Johan de Witt?
A
Koning
B
Raadspensionaris
C
Stadhouder
D
Hertog
Slide 21 - Quiz
Wat hoort niet bij de raadspensionaris?
A
adviseur van de Staten Generaal
B
gewest Holland
C
legeraanvoerder
D
contacten onderhouden met buitenland
Slide 22 - Quiz
Wat gebeurde er met Johan de Witt?
A
Hij werd vrijgelaten uit de gevangenis.
B
Hij werd vermoord door burgers.
C
Hij werd gestoken met een mes, maar overleefde de aanval.
D
Hij werd verbannen naar een eiland.
Slide 23 - Quiz
Wat is een beroemd schilderij van Vermeer?
A
De Sterrennacht
B
Meisje met de parel
C
De Nachtwacht
D
De Mona Lisa
Slide 24 - Quiz
Waarom wordt Rembrandt van Rijn ook wel de schilder van arm en rijk genoemd?
A
Hij schilderde zowel rijke burgers als gewone mensen.
B
Zijn schilderijen werden alleen door de arme bevolking gewaardeerd.
C
Hij weigerde om voor rijke opdrachtgevers te schilderen.
D
Hij was de eerste schilder die veel geld verdiende.
Slide 25 - Quiz
wat was geen uitvinding van Huygens?
A
het slingeruurwerk
B
het begin van stoommachines
C
de telescoop
D
het eerste fototoestel
Slide 26 - Quiz
Hoe overlijdt Michiel de Ruyter?
A
Hij valt overboord en verdrinkt
B
Hij wordt in zijn been geschoten
C
Hij overlijdt door ouderdom
Slide 27 - Quiz
Waar is Michiel de Ruyter bekend van?
A
Van het hagelslagmerk.
B
Van zijn overwinningen op slagvelden tegen de Fransen.
C
Van zijn overwinningen tijdens zeeslagen tegen de Engelsen.
D
Als stadhouder van Holland tijdens de Tachtig-Jarige Oorlog.
Slide 28 - Quiz
Hoe heette het vlaggenschip van admiraal de Ruyter?
A
De Batavia
B
De Zeven Provinciën
C
De Salamander
D
De Royal Charles
Slide 29 - Quiz
Michiel de Ruyter was een ......?
A
Engelse zeeheld
B
Nederlandse schilder
C
Rijke koopman
D
Nederlandse zeeheld
Slide 30 - Quiz
In de 17e eeuw kwam de Hollandse schilderkunst tot grote bloei, denk aan schilders als Rembrandt, Vermeer, Hals, enzovoort. Wat was hiervan de voornaamste oorzaak?
A
Er waren veel schildersopleidingen in Holland.
B
De schilders waren hier vrijer. Ze werden niet verplicht religieuze taferelen te schilderen.
C
Er was veel geld beschikbaar, waardoor er veel kunst werd aangeschaft.
D
Er waren veel nieuwe inspiratiebronnen, dankzij de ontdekkingsreizen