Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Zinsdelen, werkwoordelijk gezegde en het onderwerp
Wat heb je geleerd?
Je kan werkwoorden herkennen
Je kan de drie werkwoordsvormen herkennen
Je kan de persoonsvorm vinden.
Je kent de kenmerken van een werkwoordelijk gezegde.
Je kan een zin in stukken verdelen (zinsdelen)
Je kan het onderwerp vinden
Je kan de getalproef toepassen
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat heb je geleerd?
Je kan werkwoorden herkennen
Je kan de drie werkwoordsvormen herkennen
Je kan de persoonsvorm vinden.
Je kent de kenmerken van een werkwoordelijk gezegde.
Je kan een zin in stukken verdelen (zinsdelen)
Je kan het onderwerp vinden
Je kan de getalproef toepassen
Slide 1 - Diapositive
Wat is het werkwoord?
Wij fietsen nu al een uur
A
fietsen
B
wij
C
een uur
D
nu
Slide 2 - Quiz
Hoeveel werkwoorden?
Jan heeft de baby de fles gegeven
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Vidéo
Ik ga met mijn vrienden naar de kermis. Zoek de persoonsvorm.
A
ik
B
ga
C
met mijn vrienden
D
naar de kermis
Slide 5 - Quiz
Ik wil graag een pizza bakken.
Zoek de persoonsvorm.
A
wil
B
een pizza
C
wil bakken
D
Ik
Slide 6 - Quiz
De man had bij Bruna een kraslot
gekocht.
Zoek de persoonsvorm.
A
had
B
De man
C
had gekocht
D
een kraslot
Slide 7 - Quiz
Heel werkwoord
De jongen wil naar huis
lopen
Slide 8 - Diapositive
Noem voorbeelden van een voltooid deelwoord.
Slide 9 - Question ouverte
Ik ga morgen wandelen
wandelen is..
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 10 - Quiz
Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.
gereserveerd is een:
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 11 - Quiz
We hebben bij dat reisbureau informatie gekregen.
hebben is......
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 12 - Quiz
Ik zou naar jouw feestje willen komen.
komen is
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 13 - Quiz
Ik ga vandaag zwemmen.
zwemmen is
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 14 - Quiz
werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen
Slide 15 - Quiz
Jan koopt een haring
wg=
A
Jan
B
een haring
C
koopt
D
een
Slide 16 - Quiz
Wat is het wwg in de zin:
Natuurmonumenten zoekt donateurs.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het wg in de zin:
Joy heeft de marathon in drieënhalf uur gelopen.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
Zet in zinsdelen:
Dit weekend gaan we naar de Efteling
A
Dit weekend/ gaan/ we/naar/ de Efteling
B
Dit/weekend/ gaan/we/naar/de Efteling
C
Dit weekend/gaan/we/naar de Efteling
D
Dit weekend gaan/we/naar de Efteling
Slide 20 - Quiz
De docent stelt de klas een vraag.
A
2
B
6
C
4
D
5
Slide 21 - Quiz
Nu jij....hoeveel zinsdelen?
Ik geef mijn broer een hand.
Slide 22 - Diapositive
Verdeel de zin in zinsdelen; zet tussen de zinsdelen een streep
Jesse heeft gisteren een fiets gekregen.
Slide 23 - Question ouverte
Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.
Slide 24 - Diapositive
onderwerp ( )
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde
Slide 25 - Diapositive
Wat is het onderwerp uit de volgende zin:
De zussen van Irma hebben gisteravond pannenkoeken gebakken.
A
De zussen
B
pannenkoeken
C
De zussen van Irma
D
hebben gebakken
Slide 26 - Quiz
wat is het onderwerp in de zin: Martin maakte een PowerPoint-presentatie
A
Martin
B
maakte
C
een Powerpoint-presentatie
D
er is geen onderwerp
Slide 27 - Quiz
Wat is het ond in de zin:
Zwartbuikhamsters komen in Frankrijk niet meer voor.
Slide 28 - Question ouverte
Wat is het ond in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
Slide 29 - Question ouverte
Wat is het ond in de zin:
De treinreizigers strandden op het station in Breda.
Slide 30 - Question ouverte
Aanstaand weekend ga ik met mijn buurjongen naar Arnhem.
Zoek het ond.
A
ik
B
aanstaand weekend
C
met mijn buurjongen
D
Arnhem
Slide 31 - Quiz
Vandaag hebben we patat gegeten.
we =
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
persoonsvorm
D
ander zinsdeel
Slide 32 - Quiz
Tips
Meer oefenen ? Ga naar de website van de methode. Ga naar de digitale oefeningen
Ga naar Juf Melis en kies voor zinsontleding
Ga naar Cambiumned en kies voor het onderdeel zinsdelen
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
1.7 Grammatica les 2
Octobre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Week 12
Mars 2021
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsdelen
Décembre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Extra uitleg grammatica zinsdelen 2
Mai 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 2
Septembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Les 4 (13 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Steunles herhaling grammatica zinsdelen
Mars 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1