Les 08 - Verwijswoorden en samenvatten

Verwijswoorden en samenvatten
Leesvaardigheid §B3 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden en samenvatten
Leesvaardigheid §B3 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- welke woordsoorten als verwijswoorden worden gebruikt; 

Slide 2 - Diapositive

Column Jasper van Kuijk

- verbindingswoorden;
- functiewoorden; 
- inleiding kern en slot; 
- onderwerp en hoofdgedachte; 
- tekstdoel?

Slide 3 - Diapositive

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Definitie
A
Nadenken over wat het beste is.
B
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.

Slide 4 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Conclusie
A
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
B
Vaststelling van een feit of verschijnsel
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver

Slide 5 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Afweging
A
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening minder scherp te maken.
B
Nadenken over wat het beste is.
C
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip.
D
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp.

Slide 6 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Nuancering
A
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
B
Nadenken over wat het beste is.
C
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
D
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening minder scherp te maken.

Slide 7 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Anekdote
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
B
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening minder scherp te maken.
D
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.

Slide 8 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Argument
A
Wat uit iets voortvloeit.
B
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening minder scherp te maken.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
D
Feiten of voorbeelden waarmee je een stelling probeert te bewijzen.

Slide 9 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Gevolg
A
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
B
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
C
Wat uit iets voortvloeit.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.

Slide 10 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Aanleiding
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
C
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
D
Vaststelling van een feit of verschijnsel

Slide 11 - Quiz

Wat verstaan we onder het volgende functiewoord?
Constatering
A
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Standpunt van de schrijver op het gebied van een bepaald onderwerp
D
Vaststelling van een feit of verschijnsel

Slide 12 - Quiz

Je moet voor school een boekverslag schrijven.
A
Synoptische samenvatting
B
Indicatieve samenvatting
C
Informatieve samenvatting
D
Schematische samenvatting

Slide 13 - Quiz

Je wilt belangrijke punten van een tekst met cijfermatige gegevens overzichtelijk weergeven.
A
Synoptische samenvatting
B
Indicatieve samenvatting
C
Informatieve samenvatting
D
Schematische samenvatting

Slide 14 - Quiz

Je wilt een samenvatting van een hoofdstuk maken om de belangrijkste punten voor een proefwerk te leren.
A
Synoptische samenvatting
B
Indicatieve samenvatting
C
Informatieve samenvatting
D
Schematische samenvatting

Slide 15 - Quiz

Je schrijft voor anderen een recensie over een boek, zodat zij zelf kunnen besluiten of ze het gaan lezen.
A
Synoptische samenvatting
B
Indicatieve samenvatting
C
Informatieve samenvatting
D
Schematische samenvatting

Slide 16 - Quiz

Verwijswoorden
Om onnodige herhalingen te voorkomen, gebruik je verwijswoorden. 

Voornaamwoorden en bijwoorden worden hier vaak voor gebruikt. 

Je kunt ook met andere woordsoorten verwijzen naar iets wat eerder in de tekst is genoemd. 

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Werk nu aan een samenvatting van de paragrafen C1 en C2 van leesvaardigheid. 

Je mag zelf bepalen of het een schematische of informatieve samenvatting is. 

Slide 18 - Diapositive