Het zenuwstelsel, zenuwcellen en zenuwen

Het 
zenuwstelsel
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het 
zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
- Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen
- Je kunt omschrijven wat een zenuw is.
- Je kunt drie typen zenuwcellen noemen 
   met hun functies en kenmerken

Slide 2 - Diapositive

Zet de onderdelen van het centrale zenuwstelsel in het juiste hokje.
1
2
3
4
Ruggenmerg
grote hersenen
Kleine hersenen
hersenstam

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe noemen we de uitlopers van ons zenuwstelsel die ons verbinden met alle lichaamsdelen?
A
Impulsen
B
Prikkels
C
Ruggenmerg
D
Zenuwen

Slide 4 - Quiz

Bouw zenuwstelsel
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 5 - Diapositive

De hersenen
  • Bestaan uit:
- Grote hersenen
- Kleine hersenen
- Hersenstam

Slide 6 - Diapositive

Hoe noemen we de elektrische signalen die door onze zenuwen richting het CZ worden gestuurd.
A
Prikkels
B
Schokken
C
Impulsen
D
Zintuigcellen

Slide 7 - Quiz

Met zintuigcellen kunnen wij dingen waarnemen. Wij nemen als het waren invloeden van de omgeving op. Hoe noemen we die invloeden.
A
Impulsen
B
Prikkels
C
Pijn

Slide 8 - Quiz

De impulsen geven de hersenen informatie. Je hersenen verwerken de informatie en reageren hier weer op. Wat doen je hersenen.
A
Ze doen niks. Hier wordt alleen de informatie opgeslagen.
B
Ze geven de informatie door zonder impulsen aan de andere delen van het CZ. In de andere delen worden dan impulsen gemaakt.
C
Ze maken als reactie op de informatie impulsen die voor een bepaalde actie zorgen.

Slide 9 - Quiz

De werking van het zenuwstelsel
- Zintuig: orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

- Prikkels: invloed uit de omgeving van een organisme

- Impulsen: Een elektrisch signaal

- Reactie

Slide 10 - Diapositive

Basisstof 2: zenuwcellen en zenuwen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Zenuwcellen
  • Bestaan uit
- Cellichaam (celkern aanwezig)
- Uitlopers
  • Drie Typen:
- Schakelcel
- Gevoelszenuwcellen
- Bewegingszenuwcel

Slide 13 - Diapositive

Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers ligging en functies van typen zenuwcellen
Gevoelszenuw
(let op: cellichaam 
buiten het ruggemerg)


Bewegingszenuw 
(let op: cellichaam 
in het ruggemerg)

Slide 14 - Diapositive

  1. Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers
ligging en functies van typen zenuwcellen


Schakelcel
(ligt in het ruggenmerg/
centraal zenuwstelsel)

Slide 15 - Diapositive

Een zenuwcel bestaat grofweg uit
2 delen. Welke twee delen zijn dit?
A
Celkern Uitlopers
B
Cellichaam Uitlopers
C
Hersenen Impulsen
D
Zintuigen Impulsen

Slide 16 - Quiz

Waar geleiden gevoelszenuwcellen de impulsen naar toe?
A
Schakelcellen
B
Organen
C
Kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort zenuwcel is
dit?
A
Gevoelszenuwcel
B
Schakelcel
C
Bewegingzenuwcel

Slide 18 - Quiz

Waar geleiden schakelcellen impulsen?
A
Door heel je lichaam
B
Alleen binnen het CZ
C
Alleen waar gevoelszenuwcellen aanwezig zijn
D
Alleen in de Hersenen

Slide 19 - Quiz

Zenuw
  • Een zenuw bestaat uit duizenden zenuwcellen
  • Een bundel zenuwcellen met bindweefsel eromheen als bescherming
  • 3 soorten:

Slide 20 - Diapositive

Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw
Gevoelszenuw;        => bevat alleen gevoelszenuwcellen 

Bewegingszenuw; => bevat alleen bewegingszenuwcellen 

Gemengdezenuw; => bevat gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 21 - Diapositive

Hoe noemen we de hersenen en het ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 22 - Quiz

Van het ruiken van lekker voedsel ga je kwijlen.
Wat is de prikkel? en wat maken je zintuigcellen aan bij het ruiken van lekker eten?
A
Prikkel: De geur Impuls
B
Prikkel: Kwijlen Reactie
C
Prikkel: Kwijlen stroom
D
Prikkel: De geur Kwijl

Slide 23 - Quiz

Welke drie typen zenuwcellen zijn er?

Slide 24 - Question ouverte

Wat voor soort zenuwcel is dit? En welke richting geleid hij zijn impulsen naar?
A
Gevoelzenuwcel, Naar je spieren
B
Bewegingszenuwcel, Naar je grote hersenen
C
Bewegingszenuwcel, Naar je spieren
D
Gevoelszenuwcel, Naar je grote hersenen

Slide 25 - Quiz

Welke uitspraak over zenuwen is fout
A
Verbinden je CZ aan je organen
B
Een zenuw bestaat uit duizenden uitlopers (zenuwcellen) die allemaal impulsen geleiden.
C
Maken impulsen
D
Worden omringd door bindweefsel

Slide 26 - Quiz

Zitten er in een bewegingszenuw ook gevoelszenuwcellen?
A
ja, zelfs meer dan in een gemengdezenuw
B
Ja, een paar
C
Nee, gevoelszenuwcellen zitten alleen in gemengde zenuwen
D
Nee, hier zitten helemaal geen gevoelszenuwcellen in.

Slide 27 - Quiz

Leerdoelen
- Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
- Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen
- Je kunt omschrijven wat een zenuw is.
- Je kunt drie typen zenuwcellen noemen 
   met hun functies en kenmerken

Slide 28 - Diapositive

Wat ga je doen?
Wat: Maken van het huiswerk opdracht 3 t/m 6, 8 t/m 13
Hoe: Alleen of fluisterend met je buurman/vrouw
klaar?: Ander huiswerk of basisstof lezen
Hulp: Boek, klasgenoot en docent.
Tijd: 10min

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 3 t/m 6, 8 t/m 13

Slide 30 - Diapositive