5.3 Stamboomonderzoek

5.3: Stamboomonderzoek 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.3: Stamboomonderzoek 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
-Uitleg 5.3
-Oefenen en verwerken

Slide 2 - Diapositive

Doel en begrippen 5.3
Je leert hoe je uit een stamboom de overerving van een bepaalde eigenschap kunt afleiden.
Je leert met kruisingsschema's erfelijkheidsvraagstukken oplossen

dominant, recessief, homozygoot, heterozygoot, drager, Mendel, P generatie, F1 en F2 generatie, monohybride kruising, geslachtscellen, stamboom, intermediaire overerving, onvolledig dominant, multipele allelen, co-dominantie, X-chromosomale overerving, bloedgroepen

Slide 3 - Diapositive

Begrippen
Voor we erfelijkheidsvraagstukken maken moeten een paar begrippen helder zijn! 
Korte herhaling van klas 2. 

Slide 4 - Diapositive

Dominant/ recessief
Een dominant allel zie je altijd terug in het fenotype (ook als er maar één dominant allel is).

In het genotype noteren met een HOOFDLETTER.

Een dominant allel 'hoor' je altijd.

Slide 5 - Diapositive

Dominant/ recessief
Een recessief allel zie je alleen terug in het fenotype als er geen dominante allelen aanwezig zijn.
In het genotype noteren met een kleine letter.

Een recessief allel 'hoor' je alleen als er geen dominant allel is.


Slide 6 - Diapositive

Dominant/ recessief
Allelen van hetzelfde gen hebben dezelfde letter (HOOFD of klein)

Dus H en h, R en r, A en a
Bij sommige vragen mag je de letter zelf bedenken, bij anderen is hij gegeven.

Slide 7 - Diapositive

Homozygoot
Een individu met twee dezelfde allelen.
Twee dominante allelen of twee recessieve allelen.
Genotype is AA (homozygoot dominant) of aa (homozygoot recessief).
Geeft maar 1 type allel door.

Slide 8 - Diapositive

Heterozygoot
Een individu met twee verschillende allelen.
Een dominant en een recessief allel.
Genotype is Aa.
Dit individu kan allel A of allel a doorgeven aan volgende generatie.

Slide 9 - Diapositive

Drager
Een heterozygoot individu heeft het dominate fenotype maar is wel drager van het recessieve allel.
Kan dus wél het recessieve allel doorgeven en zorgen voor recessieve fenotype in de voldoende generatie.

Slide 10 - Diapositive

Begrippen
P generatie: de beide ouders
F1 generatie: de kinderen van de P generatie
F2 generatie: de kinderen bij doorkruisen van de individuen van de F1 generatie.

Slide 11 - Diapositive

Onthouden!
Een verhouding 3:1 of 75%/25% van een eigenschap in de nakomelingen wijst altijd op een kruising van 2 heterozygote ouders.


Slide 12 - Diapositive

Monohybride kruisingen
Bij een monohybride kruising kijken we naar de overerving van 1 enkel gen. 
Met een stamboom kan je helderheid krijgen over de overerving van een eigenschap. 

Slide 13 - Diapositive

Stamboom
In een stamboom let je goed op de legenda.
           
            Man


            Vrouw

Slide 14 - Diapositive

Onthouden!
Om te zoeken naar welk allel dominant is bij een autosomale overerving:
Ga op zoek in de stamboom naar een kind met een afwijkend fenotype dan beide ouders.
Je weet dan de genotypes van ouders (Aa) en kind (aa).

Slide 15 - Diapositive

Oefenen stamboom
Welke eigenschap is dominant?
Wat is het genotype van:
4?
5?
7?


Tekst

Slide 16 - Diapositive

Oefenen stamboom (2)
a) eigenschap C
b) Aa
c) Aa
d) AA of Aa



Slide 17 - Diapositive

Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' =  autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)

Slide 18 - Diapositive

Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' =  autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)

Slide 19 - Diapositive

Twee zwarte cavia's krijgen een nestje jonge cavia's, waarvan 2 zwart en 2 wit. Het genotype van de ouders was...
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 20 - Quiz

A = zwart, a = wit

P: Aa x Aa

Kruisingsschema
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 21 - Diapositive

In een caviafamilie is de helft van de caviababy's zwart en de andere helft is wit, wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Aa x Aa
B
AA x aa
C
Aa x aa
D
aa x aa

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Lien

Monohybride kruisingen
- 'Gewoon' =  autosomale overerving
- X-chromosomale overerving
- Intermediair fenotype (autosomaal)
- Multipele allelen met codominantie (autosomaal)
- Letale allelen (autosomaal)

Slide 24 - Diapositive

X-chromosomale overerving
Allelen op het X chromosoom erven anders over omdat een man maar 1 X chromosoom heeft.
Notatie: XA en X
Vrouw:  

Man:

Slide 25 - Diapositive

Oefenen X-chromosomaal (3)
Hieronder staat een stamboom. De personen die met grijs aangegeven zijn, hebben een
ziekte. De rode personen zijn gezond. De ziekte wordt veroorzaakt door een gen dat X-chromosomaal is. Vrouw 7 is in verwachting van kind 11. De baby blijkt een meisje te zijn. 
Hoe groot is de kans dat meisje 11 de ziekte heeft?

Slide 26 - Diapositive

Oefenvraag

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Nu en huiswerk
-Lees paragraaf 5.3 helemaal
-Maak de oefening stamboom autosomaal en X-chromosomaal op biologiepagina.nl 
-Maak in nectar online opdracht 2, 3, 4 en 5 

Slide 29 - Diapositive