vaktheorie VRT, les 5.1 t/m 5.5

• vaktheorie
• MBO
• Studiejaar 1

donderdag 24 februari

1. Terugblik hoofdstuk 3
2. Toets hoofdstuk 2
3. start hoofdstuk 5!

leerdoel; 

Ik weet wat de ARBO-wet is.

Ik weet wat persoonlijke beschermingsmiddelen zijn.

Ik weet wat een ergonomische houding is.

Ik ken de betekenis van veiligheidspictogrammen.

Ik weet hoe ik criminaliteit kan herkennen en kan tegengaan.

Wat is volgens de Arbowet een verplichting van de werkgever?

1. een juiste inrichting van de werkplek
2. apparaten op een veilige manier gebruiken
3. voorzichtig omgaan met gevaarlijke stoffen
4. instructies van de werkgever opvolgen

Een bhv'er is iemand die

1. de klachtenprocedure van klanten mag doorlopen
2. is opgeleid om te handelen in nood en om mensen in veiligheid te brengen
3. met een heftruck mag rijden en hier goederen mee mag verplaatsen
4. met gevaarlijke machines mag werken

Je mag zelf bepalen of je persoonlijke beschermingsmiddelen draagt.

1. Juist
2. Onjuist

Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er om je te beschermen tegen gezondheidsproblemen

1. Juist
2. Onjuist

Linde werkt in het magazijn van een supermarkt en helpt mee met het uitladen van rolcontainers en pallets uit een vrachtwagen. Welke pbm moet Linde dragen?

1. Helm
2. Mondkapje
3. Werkschoenen
4. Gehoorbeschermers

Wat voor soort bord is dit?

1. Gebodsbord
2. Reddingsbord
3. Verbodsbord
4. Waarschuwingsbord

Wat is de betekenis van dit
veiligheidspictogram?

1. Groente afdeling links
2. Ingang links
3. Nooduitgang links
4. Magazijn links

blz. 145

Leerdoel: 

Je weet meer over klanttypen en communicatie met klanten

opdracht 2-tallen 

Je gaat 1 klanttype onderzoeken door de tekst te lezen die erbij hoort. Je moet zo dadelijk kunnen vertellen wat de kenmerken zijn van jouw klanttype én waar je als verkoper dan extra op moet letten. 

Er zijn 5 typen: 

Funshopper

Runshopper

Dominante klant

Afstandelijke klant

Sociale klant

blz. 146

blz. 146

blz. 148

blz. 149

blz. 149

5.3 Klanttypen

Maken opdracht 5.01 tot en met 5.07

Wat is communicatie?

Contact hebben met iemand anders en informatie met elkaar uitwisselen. Tijdens dat contact wordt een boodschap overgebracht aan de ontvanger. 

Communicatie

Verbaal en non-verbaal

Contact hebben met iemand anders en informatie met elkaar uitwisselen. Tijdens dat contact wordt een boodschap overgebracht aan de ontvanger. 

Verbaal = met woorden

Non-verbaal = zonder woorden

Ruis in de communicatie

Een voorbeeld van externe ruis.

Interne ruis....

1. Loop jij even naar de bank? 
2. Ik ga even poepen.
3.  Klop jij dat kleedje uit?

1. welke bank? 

2 en 3 -> in Belgie betekent het iets anders. 

Hoe kun je ruis voorkomen?

Open en gesloten vragen. Wat weet je hiervan?

huiswerk donderdag 10 maart

Maken vanaf blz. 146 

Opdr. 5.01, 5.02, 5.03, 5.04, 5.05, 5.06, 5.07, 5.08, 5.11, 

5.12, 5.13, 5.14, 5.17, 5.18

Fijne vakantie!