donderdag 28 mei

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Doelen online les

- je weet hoe de lessen de komende weken eruitzien. 

- je weet wat de stof is van de formatieve toets volgende week vrijdag 

- je frist je kennis over werkwoordspelling op

- je weet hoe je (uiterlijk morgen) je vlog moet inleveren

E-mailtekst over de lessen de komende weken doornemen

Vrijdag formatieve toets

Hoofdstuk 5 en 6

Formuleren, Spelling, Grammatica en Spelling werkwoorden

Stof doornemen

WW-spelling

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT): ik-vorm+t

Persoonsvorm verleden tijd (PVVT): sterk=klankverandering

zwak: verlengproef of 't (e)x-fokschaap 

sterke werkwoorden

Veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

Ik bied - ik bood

Ik denk - ik dacht

Ik zwem - ik zwom

Voltooid deelwoord

- Geeft aan dat een handeling afgerond (voltooid) is. 

- Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.

- Er staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd.

Vorig jaar is hij naar Spanje gevlogen. 

Spelling voltooid deelwoord

1. Sterke werkwoorden: eindigt vaak op -en

Ik heb lekker gegeten (eten, ik eet, ik at) 

De trein is op tijd aangekomen (aankomen, kom aan, kwam aan)

2.Zwakke werkwoorden: eindigt op -t of -d: kofschip/fokschaap

Klaverjassen  wordt.....................

Verwaarlozen wordt................

WW-spelling

Voltooid deelwoord (VD): handeling is afgerond (voltooid), - - staat een vorm van hebben, zijn of worden bij: 

Voor de laatste letter (d/t) kijk je naar sexy fokschaap/kofschip

Onvoltooid deelwoord (OD): handeling is aan de gang (onvoltooid)

spelling: hele werkwoord (infinitief) + d

Wij zijn naar school gefietst (VD)

Wij gaan fietsend naar school (OD)

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Van voltooid deelwoorden en onvoltooide deelwoorden, kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 

Soms zet je er een e achter

REGEL: spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk

Branden

VD: verbrand : de verbrande hand (niet verbrandde)

OD: brandend : een brandend vuur

Vergroten

VD: vergroot: de vergrote foto (en dus niet vergrootte)

OD: vergrotend : een vergrotend effect

Maar soms moet je voor de uitspraak wel tt of dd schrijven

bezette stoel (en niet bezete)

bekladde muur (beklade)

werkwoordspelling

1. hij bediend
2. hij bedient

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

.... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

1. Vindt
2. Vind

Het gebeur... nog te vaak dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

werkwoordspelling
De jongens (begeleiden) gisteren de vrouw naar huis.

1. begeleiden
2. begeleidden
3. begeleid
4. begeleden

werkwoordspelling
Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek

1. presenteert
2. presenteerd
3. presenteerdt
4. presenteer

Vraag 15: werkwoordspelling
(beantwoorden)...je die vraag wel goed?

1. Beantwoort
2. beantwoor
3. beantwoord
4. beantwoordt

werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?

1. word
2. wordt

Morgen deadline inleveren vlog

Vanaf volgende week: nieuw project met elke week een inleveropdracht