Werkwoordspelling H4+H5

Planning vandaag:
  • Herhalen ww-spelling 
  • Uitleg ww-spelling H4 ((on)voltooid deelwoord)
  • Opdrachten maken ww-spelling H4
  • Uitleg ww-spelling H5 (deelwoorden als bn)


1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Planning vandaag:
  • Herhalen ww-spelling 
  • Uitleg ww-spelling H4 ((on)voltooid deelwoord)
  • Opdrachten maken ww-spelling H4
  • Uitleg ww-spelling H5 (deelwoorden als bn)


Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 2 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 3 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord 'voltooid'?

Slide 6 - Question ouverte

Theorie: voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord (vd): geeft aan dat een handeling is afgerond (=voltooid). 
Vorig jaar is Mehmet naar Turkije gevlogen

Spelling:
- eindigt op -en --> wij hebben heerlijke couscous gegeten.
- of eindigt op -d of -t --> Guido heeft zaterdagavond geklaverjast. Marijke heeft haar konijn verwaarloosd



Slide 7 - Diapositive

Theorie: voltooid deelwoord
Hoe weet je of een voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  • Je kunt het woord 'langer maken'. Je hoort of je het woord met een -t of een -d moet schrijven. Voorbeeld: kamperen --> kampeerde --> gekampeerd 
  • Je gebruikt 'T eXKoFSCHiP / 'T eXFoKSCHaaP. 
       
- kamperen. Voor -en staat een -r. De -r zit niet in 't KoFSCHiP. De laatste letter van het woord is       een -d --> gekampeerd
- klaverjassen. Voor -en staat een -s. De -s zit wel in 't KoFSCHiP. De laatste letter van het woord   
   is een -t --> geklaverjast

Slide 8 - Diapositive

Theorie: onvoltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord (od): geeft aan dat een handeling nog bezig is (=onvoltooid --> niet afgerond).
Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.


Spelling:
- hele werkwoord + d: juichen --> juichend 

Slide 9 - Diapositive

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
We kijken nu eerst naar een uitlegfilmpje. 

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
Maak van spelling werkwoorden H4 opdr. 2 en 3.
Je hoeft steeds alleen zin 1 t/m 3 te maken.

Klaar? Lees de groene tekst van blz. 156. 
Probeer daarna opdr. 1 te maken. 

Slide 11 - Diapositive

Goedemorgen!
Vandaag:
- Wat hebben we deze week gedaan?
- Deelwoorden als bijv. naamw.
- Aan de slag

Slide 12 - Diapositive

Op de rotonde ... (gebeuren) bijna iedere week een ongeluk.

Slide 13 - Question ouverte

Er is afgelopen weekend een ernstig ongeluk ... (gebeuren).

Slide 14 - Question ouverte

Mijn vader ... (beloven, tt) ons iets lekkers voor de zaterdagavond.

Slide 15 - Question ouverte

De leerling ... (beantwoorden) gisteren de vraag helemaal goed.

Slide 16 - Question ouverte

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 

  • Soms moet je een -e achter het woord zetten.
    branden (inf.) - verbrand (vd) - het verbrande hout
    brandend (od) - het brandende hout
    verwoesten (inf.) - verwoest (vd) - het verwoeste huis

Slide 17 - Diapositive

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
  • Soms moet je  voor de uitspraak -tt- of -dd- schrijven:
    bezetten (inf.) - bezet (vd) - de bezette stoel
    bekladden (inf.) - beklad (vd) - de bekladde muur

Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord dus zo kort mogelijk!!!

Slide 18 - Diapositive

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Als een voltooid deelwoord op -en eindigt (bijvoorbeeld gelopen), dan blijft dit hetzelfde als het een bijvoeglijk naamwoord wordt (de gelopen race)

verliezen (inf.) - verloren (vd.) - de verloren wedstrijd

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag!
Spelling werkwoorden H5:
We maken nu samen opdr. 1 en opdr. 2.
Zelfstandig maken: opdr. 3 t/m 5.

Slide 20 - Diapositive