1.4

Welkom 4 mavo
1.4 Help, de prijzen stijgen
Economie
Mark Barnhoorn
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom 4 mavo
1.4 Help, de prijzen stijgen
Economie
Mark Barnhoorn

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Welkom
  • Terugblik
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
- Wat is een indexcijfer
- Wat is een schaars product en hoe ontstaat schaarste?
- Wat is het verschil in welvaart en welzijn

Slide 3 - Diapositive

HW 1.3
Gezamenlijk opdracht 12 ( de tabel)

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • wat oorzaken van inflatie zijn
  • hoe je het cpi en de inflatie berekent
  • wat gevolgen van inflatie zijn
  • hoe lonen en prijzen elkaar beïnvloeden

Slide 5 - Diapositive

Koopkracht
=de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Netto inkomen = stijging
inflatie = daling koopkracht
 

Slide 6 - Diapositive

Inflatie redenen
Vraag sneller stijgt dan het aanbod

Productiekosten stijgen 

Grondstoffen worden duurder

Overheid belastingtarieven verhogen

Slide 7 - Diapositive

Hoogte inflatie
Het CBS onderzoekt maandelijks de prijsstijging
Consumentenprijsindexcijfer (CPI)

Met het CPI kun je de inflatie bepalen ten opzichte van basisjaar. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

CPI berekenen
Er zijn verschillende groepen uitgaven: de uitgavencategorieën.

Per categorie is de prijsverandering 
met een indexcijfer weergegeven

Elke uitgavencategorie heeft een 
wegingsfactor. Hoe groter het aandeel
 in de gezinsuitgaven, des te groter de wegingsfactor is.


Slide 10 - Diapositive

CPI Berekenen
1. Vermenigvuldigd van elk productie groep het prijsindex met wegingsfactor.

2. Tel alle uitkomsten daarvan bij elkaar op.
3. Deel dit totaal door het totaal van alle wegingsfactoren

4. De uitkomst is het CPI
5. Inflatie percentage = CPI - 100 = inflatiepercentage

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Gevolgen van Inflatie
Nominale stijging=  als je inkomen is gestegen, bv 2,5%
Prijzenstijging= inflatie, bijvoorbeeld 1% prijzen duurder geworden.

Nominale verandering in % - inflatie in % = reële verandering %
2,5 % - 1 % = 1,5% is je koopkracht gestegen

Slide 13 - Diapositive

Inflatie gevolgen
Geldontwaarding = Bij inflatie kun je met een euro steeds minder kopen. Koopkracht van de euro daalt. 

Door inflatie heeft NL een slechtere concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland.

Slide 14 - Diapositive

Lonen en inflatie
Inflatie > loonstijging  --> koopkracht daalt.
Vakbonden willen prijscompensatie: lonen stijgen net zo veel als de prijzen.
Voor werkgevers stijgen de loonkosten. Die berekenen zij door in de prijzen.
Door hogere prijzen neemt de inflatie toe.
Vakbonden willen weer prijscompensatie…

Er is een loon-prijsspiraal ontstaan.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag
Voor morgen: Maken opdrachten van 1.4
Klaar? Controleren, Aan de slag met Herhalingsopdrachten
Morgen: Herhalen, Rekenen en Examenvragen

Slide 17 - Diapositive