5.3 - Planten voeden zich

5.3 Planten voeden zich
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.3 Planten voeden zich

Slide 1 - Diapositive

5.3 Planten voeden zich
Programma

1. Terugblik 5.2.
2. Lesdoelen
3. Uitleg 
4. Nabespreken + afsluiten.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
5.2 in je werkboek af.

Let op!
De opdrachten in het Digitale boek hoef je dus niet te maken

Slide 3 - Diapositive

Wat weet jij nog van 5.2
'Planten groeien'?

Slide 4 - Carte mentale

5
6
7
8
Kiem
Worteltje
Blaadjes
Zaadlobben

Slide 5 - Question de remorquage


Een bruine boon is een..
A
Vrucht
B
Zaad
C
Kiem
D
Plant

Slide 6 - Quiz

Een plant krijgt bladeren.
A
Ontwikkeling
B
groei
C
metamorfose

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen 5.3

*Je kan uitleggen welke stoffen planten nodig hebben.

*Je kan uitleggen welke stoffen een plant maakt 
+
waar ze opgeslagen worden.

Slide 8 - Diapositive

Wat weet jij al over 'fotosynthese'?

Slide 9 - Diapositive

Intro.
Een héél vereenvoudigd filmpje: hoe eet een plant? 

Slide 10 - Diapositive

Welke voedingsstoffen 'eten' planten? 
Water - de wortelharen aan de wortels zuigen water op uit  bodem  


Mineralen - In het water zitten mineralen; bv stikstof en ijzer. 
Nodig voor groei. Mineralen gaan van wortels, via vaatbundels, naar blad.


Koolstofdioxide - Via huidmondjes in het blad, haalt de plant het gas koolstofdioxide uit de lucht.

Slide 11 - Diapositive

Welke stoffen neemt de plant op via de wortelharen
A
alleen water
B
water en mineralen
C
alleen mineralen

Slide 12 - Quiz

Welk plantenonderdeel neemt koolstofdioide (CO2) op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Huidmondjes

Slide 13 - Quiz

Fotosynthese
Planten kunnen hun eigen voedingsstoffen maken. Dat kunnen dieren niet...Nodig? -->
 koolstofdioxide, water, (+mineralen )


Plant maakt dan glucose en zuurstof 
Waar? @ Bladgroenkorrels; in cellen van bladeren en stengels.

Sowieso altijd:  licht voor nodig.

Dit noem je fotosynthese.

Slide 14 - Diapositive

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese onstaat alleen glucose
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 15 - Quiz

Welke andere stoffen maakt een plant?
Er onstaat :
- glucose
- zuurstof
De plant heeft nodig:
- koolstofdioxiode
- water
- zonlicht

Slide 16 - Diapositive

Wat doen planten met de glucose die ze maken?
* Beetje: als energierijke voedingsstof.
* Rest -> via bastvaten naar andere delen van plant.
-Glucose wordt dan omgezet in: zetmeel, vetten, eiwitten en vitaminen 
*Eiwitten voor groei en beschadegingen herstellen 


Slide 17 - Diapositive

Welke stoffen slaat de plant op als reservestoffen?
A
Vitaminen en eiwitten
B
Eiwitten en mineralen
C
Zetmeel en vetten
D
Zetmeel en vitaminen

Slide 18 - Quiz

Welke stoffen zorgen dat allerlei processen in de plant goed verlopen?
A
Vetten
B
Glucose
C
Zetmeel
D
Vitaminen

Slide 19 - Quiz

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 20 - Question de remorquage

Waar bewaren planten reservestoffen?

Slide 21 - Diapositive

Waar bewaren planten reservestoffen?
Reservestoffen: Voedingsstoffen die planten bewaren om de winter door te komen en in het voorjaar weer uit te groeien - vooral vet + zetmeel

Opslag = onder de grond (bv in wortels)

*Groene bladeren: na winter is alleen wortel blijven leven. Met genoeg licht, maakt de plant in de groene bladeren weer glucose


Slide 22 - Diapositive

Knollen en bollen
zijn speciale organen
van de plant, om
voedsel in op te slaan.
De plant kan zijn reservevoedsel op verschillende manieren opslaan:
Knol - Verdikte wortel of stengel onder de grond
(bijvoorbeeld een aardappel)
Bol - Verdikte bladeren onder de grond
(bijvoorbeeld een ui)
Zaden - In de zaadlobben zit reservevoedsel,
voor de nieuwe plant (bijvoorbeeld pinda's)

Slide 23 - Diapositive

Wat is een ui?
A
Een vrucht
B
Een bol
C
Een bloem
D
Een knol

Slide 24 - Quiz

Een aardappel is een....
A
bol
B
knol

Slide 25 - Quiz

Wat is het leukste wat je
deze les leerde? :)
(je moet iets noemen:P )

Slide 26 - Carte mentale

Aan de slag
5.3 opdracht 1-10 in je werkboek!

Slide 27 - Diapositive