5.3 Planten voeden zich

§5.3 - Planten groeien
Telefoon in telefoontas
Pak je laptop
Ga in deze LessonUp
Te bespreken huiswerk 11 t/m 18 van 5.2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§5.3 - Planten groeien
Telefoon in telefoontas
Pak je laptop
Ga in deze LessonUp
Te bespreken huiswerk 11 t/m 18 van 5.2

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel 1

Je kent de reactie van fotosynthese 

Je kunt vertellen waar in de plant fotosynthese plaatsvindt




Bron: 5.3, 'welke voedingsstoffen eten planten'
            5.3, 'hoe maakt een plant glucose'








Slide 2 - Diapositive

Welke voedingsstoffen heeft een plant allemaal nodig?

Slide 3 - Question ouverte

Welke voedingsstoffen nemen planten op?
  • Water - de wortelharen aan de wortels zuigen water op uit de bodem

  • Mineralen - In het water zitten mineralen zoals stikstof en ijzer. Deze heeft de plant nodig om te kunnen groeien. Mineralen gaan van de wortels, via de vaatbundels, naar de bladeren.

  • Koolstofdioxide - Via huidmondjes in het blad, haalt de plant het gas koolstofdioxide uit de lucht.

Slide 4 - Diapositive

Welk orgaan neemt koolstofdioxide op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Blad

Slide 5 - Quiz

Fotosynthese
Planten kunnen hun eigen voedingsstoffen maken. Dat kunnen dieren niet.
Planten hebben daar koolstofdioxide, water en mineralen voor nodig.

De plant maakt daar dan glucose  en zuurstof van.
Dit gebeurt in de bladgroenkorrels, in de cellen van bladeren en stengels van de plant.
Hier heeft de plant licht voor nodig.

Dit noem je fotosynthese.

Bron 3

Slide 6 - Diapositive

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 7 - Quiz

Fotosynthese als een formule
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 8 - Question de remorquage

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 9 - Question de remorquage

In een wortel kan fotosynthese plaatsvinden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

's nachts doen planten aan fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Waarom is fotosynthese zo belangrijk voor andere organismen?
A
Door de fotosynthese wordt zuurstof verbruikt.
B
Door de fotosynthese komt er nieuwe energie vrij.
C
Door de fotosynthese komt er telkens nieuw voedsel op aarde.
D
Door fotosynthese wordt CO2 gemaakt

Slide 12 - Quiz

Leerdoel 2

Je weet welke stoffen planten van glucose maken
Je weet hoe planten reservestoffen op kunnen slaan




Bron: 5.3, 'welke andere stoffen maakt een plant'
            5.3, 'waar bewaren planten reservestoffen'








Slide 13 - Diapositive

Glucose en zuurstof
De plant gebruikt glucose als energiebron.
Met de glucose die de plant niet gelijk gebruikt voor energie, maakt de plant verschillende voedingsstoffen, zoals:
- zetmeel (reservevoedsel)
- Vetten (reservevoedsel)
- Eiwitten (Voor de groei van de plant)

Het zuurstof wordt grotendeels niet door de plant gebruikt.

Hoe zal zuurstof de plant verlaten?




Bron 6

Slide 14 - Diapositive

Bewaren van reservestoffen
De plant kan zijn reservevoedsel op verschillende manieren opslaan:
Knol - Verdikte wortel of stengel onder de grond 
Bol - Verdikte bladeren onder de grond 
Zaden -  In de zaadlobben zit reservevoedsel, voor de nieuwe plant 

Slide 15 - Diapositive

Een aardappel is een voorbeeld van een
A
Knol
B
Bol
C
Zaadje
D
Wortel

Slide 16 - Quiz

Een rode uit is een voorbeeld van een
A
Knol
B
Bol
C
Zaadje
D
Wortel

Slide 17 - Quiz

In welk seizoen zal een plant voornamelijk reservevoedsel aanmaken. Leg dit uit (I-vraag)

Slide 18 - Question ouverte

Huiswerk
Maak opdrachten 11 t/m 15van paragraaf 5.3





Slide 19 - Diapositive

Inzetten van bonenexperiment
Wat is het effect van zonlicht op de ontkieming van een boon?

Slide 20 - Diapositive