Herhaling mv + bwb, hv1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Vandaag:

Oefenen meewerkend voorwerp + bijwoordelijke bepaling

Meewerkend voorwerp

• In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan. 
  
  
• Het meewerkend voorwerp geeft aan voor / aan wie iets bestemd is. 
  Aan (voor) wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
  
  
• Check daarna of je aan (voor) kunt weglaten of toevoegen (soms moet je hiervoor de woordvolgorde aanpassen)

Zo vind je het meewerkend voorwerp

1. Zoek eerst de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.

2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Is het zinsdeel tussen haken mv?

1. Jan laat al zijn geld na [aan zijn vriendin].
2. Ik geef [hem] een klap.
3. Ik hang de jas [aan de kapstok]. 
4. Sophie doet [jou] de groeten.
5. Ik leen [mijn buurvrouw] het tijdschrift. 

Noteer van elke zin het mv

1. Mag ik u een kopje koffie aanbieden?
2. De agent gaf de dronken man een boete voor wildplassen.
3. De aanwezigen zongen een lied voor de jarige.
   
4. Ik heb chocola voor je gekocht.
5. Je moet deze opdracht voor morgen inleveren.

Noteer van elke zin het mv

1. Mag ik u een kopje koffie aanbieden?
2. De agent gaf de dronken man een boete voor wildplassen.
3. De aanwezigen zongen een lied voor de jarige.
   
4. Ik heb chocola aan hem gegeven.
5. Je moet deze opdracht voor morgen inleveren.

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Bijwoordelijke bepaling

Je moet eerst de andere stappen doorlopen.
Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Is het zinsdeel tussen haken bwb?

1. Ik bel jou [morgen] op.
2. Ik heb [vanmiddag] met Lisanne gebeld.
3. [Haar televisie] is gisteren geleverd.
4. John wil graag een zoen geven [aan zijn buurmeisje].
5. Dit keer slaag ik [voor mijn examen].

Noteer van elke zin de bwb

1. Ik leg hem de som geduldig uit.
2. Kees is vandaag tot 15.00 uur op school geweest.
3. De aanwezigen zongen gezamenlijk een lied voor de jarige.
   
4. Deze winkel heeft een enorme uitverkoop.
5. In zijn broek heeft Jacques een enorme scheur.

Noteer van elke zin de bwb

1. Ik leg hem de som geduldig uit.
2. Kees is vandaag tot 15.00 uur op school geweest.
3. De aanwezigen zongen gezamenlijk een lied voor de jarige.
   
4. Deze winkel heeft een enorme uitverkoop.
5. In zijn broek heeft Jacques een enorme scheur.

Zelf oefenen

Ga met je laptop naar:

https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/zinsdelen/ 

Klik één van de onderwerpen aan die we behandeld hebben en oefen zelf voor de toets!