Present perfect & past simple juiste versie

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

Present perfect & past simple

extra explanation + practise

Goals

- Na deze les weet je het verschil tussen de present perfect & de past simple

- Weet je wanneer en hoe je de present perfect of de past simple moet gebruiken

Hoe vorm je de present perfect?

Present perfect

have/has + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord:
1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked
2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > to go - went - gone

> I have gone

Study irr. verbs in your book!

Present perfect

Voorbeelden:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.

Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.

Present perfect

Gebruik present perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. praten over ervaringen.
3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Past simple

Hoe vorm je de past simple?

Past simple

De past simple bestaat uit 1 werkwoord. Dit ww zet je in de verleden tijd.

2 manieren:
1. werkwoord + ed > worked
2. 2e rij van het onregelmatig werkwoord > 

to go - went - gone

Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
- iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.

Je kan de past simple herkennen aan woorden als:
last year, yesterday, in 2010.
Dit zijn tijdsbepalingen.

Verschil present perfect en past simple

Wat is het verschil?
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het heden.

Verschil present perfect en past simple

signaalwoorden:

Present perfect: For, yet, never, ever, just, already, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Present perfect of past simple?

Volg deze stappen
1. Is het op dit moment aan de gang?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
ja: present perfect - nee: past simple.

Practise: I ____ [be] in Nottingham for a week.

present perfect / past simple?

They _____ [go] to school this morning.

present perfect / past simple?

Present perfect / past simple
"How long ______[you/know] Susie for?"

Present perfect / past simple
"They _____[move] here five years ago."

Present perfect / past simple
"He ________ [cook] dinner last night."

Present perfect / past simple?

He ____ (love) her ever since he met her.

Present Perfect / Past Simple
They ____ (paint) the door. It is still wet.

Vul present perfect / past simple in.

I ... (not - talk) to him for ages!