natuur/scheikunde h6

h6 bewegen
6.1 bewegingen vastleggen
6.2 gemiddelde snelheid
6.3 versneld - eenparig - vertraagd
6.4 remmen en botsen 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

h6 bewegen
6.1 bewegingen vastleggen
6.2 gemiddelde snelheid
6.3 versneld - eenparig - vertraagd
6.4 remmen en botsen 

Slide 1 - Diapositive

6.1 bewegingen vastleggen
Bewegingen vastleggen: 
1. een beweging met korte tussenpozen fotograferen. -> serie foto's, elk laten ze een moment van de beweging zien. (videocamera). 
2. stroboscopische foto. Wordt gemaakt in een verduisterde ruimten, met als enige licht van de stroboscooplamp.  laat de sluiter open staan tijdens de beweging, als de lamp flits -> foto gemaakt. 

Slide 2 - Diapositive

6.1 bewegingen vastleggen
Afstand-tijdtabel maken: 
- tijd tussen 2 opvolgende lichtflitsen. 
- afstand op foto in werkelijkheid.  
              
                                                                                    
                                                                                      afstand-tijddiagram maken: 
                                                                                       1. teken een assenstelsel. 
                                                                                       2. gegevens uit tabel als punten. En
                                                                                       een lijn maken (vloeiend / strak). 

Slide 3 - Diapositive

plus stof 
Bij atleten -> finischfoto nodig.  
voor de lens van de camera een scherm met een verticale spleet -> finischstreep. 

moderne camera kan 1000de opname p.s maken. Elke opnamen 1 pixel breed. Foto bestaat uit een hele serie opnames naast elkaar. (rechts = eerste, links = laatste). 


Slide 4 - Diapositive

Op welke 2 manieren kun je een beweging vastleggen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat heb je nodig om een afstand-tijdtabel te maken?

Slide 6 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in:
Voor de lens van een camera zit een scherm met een 1 spleet.
Foto bestaat uit hele 2 naast elkaar.

Slide 7 - Question ouverte

6.2 gemiddelde snelheid
formules: 
gemiddelde snelheid = afstand : tijd. 
afstand = gemiddelde snelheid x tijd. 
tijd = afstand : gemiddelde snelheid.

Slide 8 - Diapositive

plus stof
Een routeplanner is een progamma die je reistijd snel uitrekend, en hoe je op je bestemming kunt komen. 

uitrekenen: 
1. zoekt uit wat voor wegen je rijd. 
2. rekent voor elke weg appart reistijd uit. 
3. telt stap 2 bij elkaar op.

Slide 9 - Diapositive

Hoe bereken je de afstand, tijd en gemiddelde snelheid?

Slide 10 - Question ouverte

stap 1 
stap 2
stap 3
zoekt uit over wat voor soort wegen je rijd. 
telt dat bij elkaar op.
rekent de reistijd uit per stuk.

Slide 11 - Question de remorquage

6.3 versneld - eenparig - vertraagd
Versnelde beweging: 
- afstand steeds groter tussen 2 opvolgende 
foto's. 

Slide 12 - Diapositive

6.3 versneld -
eenparig - vertraagd 
Vertraagde beweging:
- de tussenruimtens tussen 2
foto's wordt steeds kleiner. 

Slide 13 - Diapositive

6.3 versneld - eenparig - vertraagd
Eenparige beweging:
- afstand in 2 opvolgende foto's
steeds even groot. 

Slide 14 - Diapositive

plus stof 
De snelheden die je al kent, vormen 
samen je referentiekader. 

Als snelheden hoger zijn dan 120 k/h, 
hebben veel mensen geen goed 
referentiekader meer. 

Een straaljagerpiloot heeft wel een goede
referentiekader voor de geluidsnelheid. 

Slide 15 - Diapositive

Hoe noem je het inschatten van hoe hard iets/iemand gaat?

Slide 16 - Question ouverte

versneld
eenparig
vertraagd
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds groter. 
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds kleiner. 
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds even groot. 
kromme lijn wordt steeds stijler.
stijle lijn wordt steeds krommer
lijn is recht

Slide 17 - Question de remorquage

6.4 remmen en botsen
Als het rempendaal van een auto wordt ingetrapt, neemt de snelheid af. Tijdens het remmen legt de auto nog wel een bepaalde afstand af. deze afstand wordt de remweg genoemd. Hoe langer de remweg, des te groter is de kans op een ongeluk. 


Slide 18 - Diapositive

Remweg
De afstand die wordt afgelegd tussen het beginnen met remmen en stilstand.
De remweg hangt af van de:
- snelheid
- massa
- remkracht
- banden, wegdek,

Slide 19 - Diapositive

6.4 remmen en botsen
Hoe lang de remweg is, hangt af van: 
1. de beginsnelheid. 
Is de snelheid op het moment dat de auto begint te remmen. (hoe groter de beginsnelheid, des te langer de remweg). 
2. de (totale) massa van de auto. 
Hoe groter de massa van een auto, des te langer de remweg. (een vole vrachtwagen heeft een langere remweg dan een lege). 
3. de remkracht. 
Hoe harder je op het rempendaal trapt, des te groter wordt de remkracht en des te korter de de remweg. ( maar niet te hard op de rem trapen -> slippen)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

6.4 remmen en botsen
Met een volgeladen auto of iemand achter op je fiets, is de remweg steeds langer. Houd daar rekening mee door bijvoorbeeld langzamer te rijden, om ongelukken te voorkomen. Anders is je regweg te lang en knal je bij een file achterop een andere auto. Ook moet je meer afstand houden -> zo verklein je de kans op ongelukken. 

Slide 22 - Diapositive

Reactietijd
De tijd tussen het zien van het gevaar en remmen. 
(tussen 0.7 en 1 s)
De reactie-tijd hangt af van :
- drank, drugs
- telefoon
- afgeleid door iemand

Slide 23 - Diapositive

Reactie-afstand
De afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.

De reactie-afstand reken je uit met:
afstand = gemiddelde snelheid x tijd

Slide 24 - Diapositive

Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die afgelegd wordt tussen het zien van het gevaar en het stilstaan.

stopafstand = reactie-afstand + remweg

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

plus stof
Automobilist noodstop maken? Dan trap je vol op de rem. Dat is begrijpelijk maar niet handig. Door het harde remmenblokkeren de wielen en wordt de auto onbestuurbaar. Je kunt auto's en andere obstakels dan niet meer ontwijken. 

Auto's met een antiblokkeersysteem (ABS) hebben dit probleem niet. De sensoren van het ABS waarschuwen als de wielen te langzaam draaien. Het ABS laat de druk in het remsysteem dan kleiner worden. De wielen kunnen nu weer vrij draaien en houden zo grip op de weg. 

De remdruk word daarna weer opgebouwd, tot de wielen opnieuw dreigen te blokkeren. Dit kan een aantal keren na elkaar gebeuren. Je voelt de auto 'pompend remmen': de remmen worden telkens aangetrokken en vlak voor het blokkeren weer losgelaten. 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Waaraan kan je afleiden hoelang de remweg is?

Slide 33 - Question ouverte

Hoe wordt een tabel gemaakt aan de hand van remproeven hoe moet je je dat voorstellen?

Slide 34 - Question ouverte

Hoe groot is de gemiddelde reactie tijd?
A
0,8 en 1,0 seconde
B
0,7 en 1,0 seconde
C
0,9 en 1,0 seconde
D
0,6 en 1,0 seconde

Slide 35 - Quiz

wat is de formule voor de stopafstand?

Slide 36 - Question ouverte

Wat is ABS? En wat is het verschil tussen een auto zonder en een auto met ABS?

Slide 37 - Question ouverte

Maken
Opdrachten van 6.4
Beginnen aan proef 2
Blz. 75, 76, 77
zie magister voor rubric

Slide 38 - Diapositive