De ontwikkeling van hechting door Bowlby

De ontwikkeling van hechting door Bowlby

Leerdoelen

- De voorlopers van de hechtingstheorie van Bowlby begrijpen
- Door wie Bowlby is geïnspireerd
- De vier fases van hechting door Bowlby kennen

Introduceer de leerdoelen en benadruk het belang van de onderwerpen.

Wat weet je al over de hechtingstheorie van Bowlby?

Voorlopers van hechtingstheorie van Bowlby

Gedurende de vroege jaren 1900 ontwikkelde Freud zijn theorie over de psychoseksuele ontwikkeling en 

Erikson over psychosociale ontwikkeling.

Leg uit dat hoewel deze theorieën niet specifiek over hechting gaan, ze wel hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van Bowlby's ideeën.

Inspiratie van Bowlby

Bowlby werd voornamelijk geïnspireerd observaties van Harlow's apenexperimenten.

Leg uit wat ethologie is en bespreek kort de experimenten van Harlow.

Fases van hechting

Fase 1: Oriëntatie en signalering
Fase 2: Ontwikkeling van nabijheidsrelaties
Fase 3: Gerichte afhankelijkheid
Fase 4: Doelgerichte partnerschap

Leg elke fase kort uit en zorg ervoor dat studenten de belangrijkste kenmerken begrijpen.

Fase 1: Oriëntatie en signalering

Baby's zoeken contact met verzorgers door middel van huilen, lachen en andere signalen.

Geef voorbeelden van de signalen die baby's gebruiken om contact te maken.

Fase 2: Ontwikkeling van nabijheidsrelaties

Baby's ontwikkelen voorkeur voor vertrouwde verzorgers en tonen angst voor vreemden en scheiding.

Leg uit waarom nabijheid belangrijk is voor baby's en hoe deze fase bijdraagt aan de ontwikkeling van veilige hechting.

Fase 3: Gerichte afhankelijkheid

Baby's beginnen specifiek gedrag te vertonen om nabijheid te behouden en tonen verdriet als ze gescheiden worden.

Beschrijf hoe deze fase bijdraagt aan de ontwikkeling van gehechtheidsgedrag en veiligheid.

Fase 4: Doelgerichte partnerschap

Kinderen beginnen zich te richten op de behoeften van ouders en ontwikkelen vaardigheden om de relatie te onderhouden.

Beschrijf hoe deze fase bijdraagt aan de ontwikkeling van gezonde en veilige relaties op latere leeftijd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.