L1 H5 WS TZ bwb 2KM

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• leesboek
• lesboek
• pen
• schrift

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Lezen
• Theorie
• Zelfstandig werken
• Samenwerken
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
• Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lezen in stilte

De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring. 

1. pv
2. ow
3. Gez. 
4. lv
5. De vraag die je moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden.
6. Het meewerkend voorwerp: mv

Nakijken

Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106

Stappenplan zinsontleding

1. Noteer de pv
2. Zoek het ow
3. Zoek het gezegde
4. Zoek het lv
5. Zoek het mv
6. Zoek de bwb

Stappenplan zinsontleding

1. Noteer de pv - vraagproef of tijdproef
2. Zoek het ow - wie of wat + pv
3. Zoek het gez. - noteer alle ww in de zin
4. Zoek het lv - wat (soms wie) + gez. + ow?
5. Zoek het mv - aan wie + gez. + ow + lv?
6. Zoek de bwb - Waar? Waarheen? Waarom? Met wie? Hoe? Waarvandaan? Waardoor?

We hadden een discussie in de klas over het huiswerk.

Morgen gaan Yonas en Basil op het weiland hun nieuwe drone uitproberen. 

Zelfstandig werken

Maak: 
Nakijken opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106 op blz. 61 van het nakijkboekje
Opdracht 1 t/m 4 op blz. 133

Oefen in Numo aan de zaak zinsontleding 2

Heb je een vraag?

Steek je vinger op!

Ben je klaar?

Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1  en voltooid deelwoord

Rustig samenwerken

Maak:

Opdracht 1 t/m 4 op blz. 133
Oefen in Numo aan de zaak zinsontleding 2

Heb je een vraag?

Steek je vinger op!

Ben je klaar?

Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1 en 2 en voltooid deelwoord

Huiswerk

Datum:
woensdag 13 april

Maken:

Opdracht 1 t/m 4 op blz. 133

Lesdoelen

• Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
  
• Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!

Nakijken

Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106