L4 H4 WS TZ mv 2KM

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• leesboek
• lesboek
• pen
• schrift

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Lezen
• Theorie
• Zelfstandig werken
• Samenwerken
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
  
• Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
  
• Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 
• Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lezen in stilte

Nakijken

Opdracht 6, 7 en 8 vanaf blz. 105

Meewerkend voorwerp

In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.

Bijvoorbeeld: Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.

Meewerkend voorwerp

Zoek het mv.
Vraag:

aan wie + gez. + ow + lv?

- Controleer of je aan kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.

De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring. 

1. pv
2. ow
3. Gez. 
4. lv
5. De vraag die je moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden.
6. Het meewerkend voorwerp: mv

De politieagente gaf de fietser zonder licht een bekeuring. 

pv = gaf

ow = De politieagente

gez. = gaf

lv = een bekeuring

Aan wie gaf de politieagente een bekeuring?
mv = de fietser zonder licht

Zelfstandig werken

Maak: 
Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106

Heb je een vraag?

Steek je vinger op!

Ben je klaar?

Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1 en 2 en voltooid deelwoord

Rustig samenwerken

Maak:

Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106

Heb je een vraag?

Steek je vinger op!

Ben je klaar?

Werk verder aan numo taak: zinsontleding 1 en 2 en voltooid deelwoord

Huiswerk

Datum:
vrijdag 25 maart

Maken:

Opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 106

Lesdoelen

• Ik weet de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels.
  
• Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels.
  
• Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf. 
• Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!