Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leesvaardigheid
Hoofdstuk 3 + 4
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Alle stof herhalen voor de toetsweek van lezen hoofdstuk 1 t/m 4
Slide 2 - Diapositive
Begrippen
Standpunt
Feitelijke en waarderende argumenten
Onderschikkende argumenten
Nevenschikkende argumenten
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudige argumentatie
Tegenargument
Weerlegging
Slide 3 - Diapositive
Meervoudige argumentatie heeft...
A
Eén hoofdargument
B
Meer dan één hoofdargument
C
Eén subargument
D
Meer dan één standpunt.
Slide 4 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als manager, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudige argumentatie
C
Enkelvoudige onderschikkende argumentatie
D
Meervoudige onderschikkende argumentatie
Slide 5 - Quiz
Het is een goede zaak dat er steeds meer politieke partijen bij zijn gekomen. Iedereen kan nu op een partij van zijn voorkeur stemmen.
tegenargument
weerlegging
Hoe meer partijen er zijn, hoe moeilijker het wordt om een kabinet te vormen.
Mensen konden in het verleden toch ook al uit meer dan twintig partijen kiezen.
Slide 6 - Question de remorquage
Huiswerk bespreken
Lees de tekst 'Bang voor de boze wolf' op blz. 112-113
Opdracht 4: vraag 4, 6 en 8 op blz. 112
Slide 7 - Diapositive
Antwoorden bespreken - vraag 4
Slide 8 - Diapositive
Antwoorden bespreken - vraag 6
Slide 9 - Diapositive
Antwoorden bespreken - vraag 8
Slide 10 - Diapositive
Opdracht - tweetallen
Je krijgt een blad met een stelling erop. Je zoekt diegene met dezelfde stelling. Dit is jouw partner.
Samen nemen jullie een standpunt in over de stelling.
Vervolgens vul je het schema verder in.
Je mag gebruik maken van je telefoon voor informatie.
Straks presenteren jullie het schema
timer
15:00
Slide 11 - Diapositive
Opdracht presenteren
Presenteer jullie blad aan de klas
Benoem welke stelling jullie hebben en welk standpunt jullie innemen.
Benoem jullie argumenten, de tegenargumenten en weerleggingen.
De klas luistert en mag ook een mening vormen over de stelling. Lukt het om nog een tegenargument te vinden?