27. de Verlichting

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

27. De Verlichting

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie

  • Je kunt belangrijke onderwerpen van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wanneer was de verlichting? Sleep naar het juiste tijdvak!
De verlichting

Slide 10 - Question de remorquage

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godsdienst
Ongelijkheid

Slide 11 - Question de remorquage

ZELF AAN DE SLAG !
-BEKIJK UITLEGVIDEO HIERNA
-TEST JE BASISKENNIS MET QUIZVRAGEN
-OEFEN MET EXAMENVRAAG
-ROUTE A: EXTRA UITLEGFILMPJES ETC.
-ROUTE B: OEFENEN OP EINDEXAMENSITE.NL

Slide 12 - Diapositive

10

Slide 13 - Vidéo

02:07
Ontstaan van wetenschap ..
A
6e eeuw v.C. Grieken
B
3e eeuw v.C. Grieken
C
2e eeuw n.C. Romeinen
D
16e eeuw. Renaissance

Slide 14 - Quiz

02:08
Rationalisme =
A
vertrouwen op geloof
B
vertrouwen op verstand

Slide 15 - Quiz

02:20
Wetenschappelijk revolutie ...
A
vooral teksten uit oudheid bestuderen
B
systematische manier van onderzoek doen

Slide 16 - Quiz

02:21
Wetenschappelijke revolutie in ...
A
15e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
moet nog komen

Slide 17 - Quiz

03:17
Tijdens de wetenschappelijke revolutie (17e eeuw) werd op een systematische wijze onderzoek gedaan. Geef een korte beschrijving!

Slide 18 - Question ouverte

04:47
Wat is de verlichting?

Slide 19 - Question ouverte

04:48
Leg uit hoe de wetenschappelijke revolutie leidde tot de verlichting!

Slide 20 - Question ouverte

05:59
Veel verlichte denkers geloofden in het deïsme. Wat is het deïsme?

Slide 21 - Question ouverte

07:17
Kern van het sociaal contract is?
A
Een absoluut vorst regeert
B
Iedere burger heeft absolute vrijheid
C
De regering is uitvoerder van de wil van het volk
D
Zorgt de regering voor de arme burgers

Slide 22 - Quiz

08:08
Welke 3 machten moesten volgens Montesquieu van elkaar worden gescheiden?

Slide 23 - Question ouverte

Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden

Slide 24 - Quiz

Welke filosoof bedacht de trias politica?
A
Montesquieu
B
Rousseau
C
Voltaire

Slide 25 - Quiz

Herhaling: wat was de houding van veel verlichte denkers zoals Voltaire tot religie?
A
Ze geloofden niet (atheïsme)
B
Ze waren katholiek
C
Ze geloofden in een onpersoonlijke god (deïsme)
D
Ze stelden niet te weten of god bestaat (agnostiek)

Slide 26 - Quiz

Bij welke verlichtingsdenker past deze tekst?

"Dat de mensen om deze rechten te beschermen regeringen hebben ingesteld die hun gezag alleen ontlenen aan de instemming van degenen over wie ze regeren. En dat, wanneer een regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of af te schaffen"
A
Montesquieu
B
Locke
C
Voltaire

Slide 27 - Quiz

Volgens Adam Smith was het de taak van de overheid om ....
A
de economie met allerlei wetten te sturen
B
de eigen economie te beschermen tegen andere landen
C
zich zo min mogelijk te bemoeien met de economie
D
zich actief te bemoeien met de economie

Slide 28 - Quiz

Wat vind Adam Smith van mercantilisme?
A
super tof
B
geen mening over
C
slecht idee
D
maakt weinig uit

Slide 29 - Quiz

In 1781 bepaalde keizer Jozef II voor zijn Oostenrijkse gebieden dat:

iedere onderdaan het recht kreeg zijn vroegere meester te verlaten en elders werk te zoeken en
alle onderdanen voortaan zelf konden kiezen welk ambacht zij wilden leren.
Op grond van deze maatregelen kun je Jozef II een verlicht vorst noemen.

Geef bij elke maatregel aan door welk verschillend Verlichtingsideaal Jozef II zich liet leiden (2p)

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

De Verlichters en het geloof
Verlichters
  • God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in = deïsme
  • Je kunt niet bewijzen dat er 1 waar geloof is, dus je moet verdraagzaam (tolerant) zijn.  Belangrijke figuur = Voltaire.

Gevolg
  • Voor godsdienstvrijheid
  • Tegen invloed van de kerk op de politiek

Slide 34 - Diapositive

De Verlichters en gelijkheid
Verlichters
  • Mensen (mannen) zijn gelijk en vrij geboren

Gevolg
  • Tegen standenmaatschappij
  • Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)

Slide 35 - Diapositive

De Verlichters en politiek I
Verlichters
  • Een koning is er voor het volk
  • Het volk mag een slechte koning afzetten
  • De echte macht ligt bij het volk (volkssoevereiniteit)

Gevolg
  • Tegen absolutisme
  • Voor democratie

Slide 36 - Diapositive

Reacties koningen
  • Ideeën van de Verlichting verbieden

  • Of
  • Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
  • = Verlicht absolutisme ('alles vóór het volk, niets dóór het volk')

Slide 37 - Diapositive

De Verlichters en politiek II
John Locke (Eng. 1632-1704)
Het volk geeft de koning/ regering zijn macht 

Charles de Montesquieu (Fr. 1689-1755)
Trias Politica, de scheiding der machten

Jean Jacques Rousseau (Fr. 1712-1778)
Volksvertegenwoordiging doet wat het volk wil.

Slide 38 - Diapositive

ROUTE A
EXTRA UITLEGFILMPJE

Slide 39 - Diapositive

0

Slide 40 - Vidéo