3.7 economische ontwikkeling

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

3.7 economische ontwikkeling

Leerdoelen:

- Je weet wat de primaire, secundaire en tertiaire sectoren zijn (beroepsbevolking).

- Je begrijpt de relatie tussen de verdeling van de beroepsbevolking en de ontwikkeling van een land.

- Je kunt de ontwikkeling van de Nederlandse beroepsbevolking beschrijven.

Wat voor beroep/werk doen je ouders?

Drie economische sectoren

Primaire sector	Secundaire sector	Tertiaire sector
landbouwproducten grondstoffen	industriële goederen	diensten

Beroepsbevolking

    - tussen 15 en 65 jaar

    - kan betaald werk doen

LINK

Beroepsbevolking in arme landen

Voornamelijk veel werknemers in de primaire sector: 

● Zelfvoorzienende boeren

    - kleine akkers

    - weinig machines

● Commerciële landbouwbedrijven

    - winst maken

    - vaak in buitenlandse handen

    - gewassen voor de export

    - grote akkers

    - moderne technologieën

Tertiaire sector

● Informele sector

- Ambtenaren

Beroepsbevolking in opkomende landen 

Secundaire sector (industrie)

● Arbeidsintensief

    - veel arbeiders nodig

    - kledingindustrie

    - schoenenindustrie

Tertiaire sector

   - Informele sector

   - Bedrijven en organisaties

De beroepsbevolking in rijke landen

Klein deel in primaire en secundaire sector

● Kapitaalintensief

    - veel machines en robots

    - bijv. voedingsmiddelen- en auto-industrie

Tertiaire sector

Diensten

    - onderwijs

    - gezondheidszorg

    - recreatie

De ontwikkeling van de Nederlandse beroepsbevolking

Verandering in de Nederlandse beroepsbevolking

Eeuwen geleden

    - zelfvoorzienende landbouw

19e eeuw

    - opkomst van de industrie

Tegenwoordig

    - meer dan 80% in de

      dienstensector

Schrijf 3 dingen op die je in deze les hebt geleerd.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.