Paragraaf 7. Economische ontwikkeling

Economische ontwikkeling
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 7
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Economische ontwikkeling
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 7

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Terugblik
Leerdoelen
Uitleg paragraaf 7
Lezen + maken paragraaf 7
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Mavo:
1. Je kent het verschil tussen landbouw, industrie en diensten.

2. Je begrijpt de relatie tussen de ontwikkeling van een land en het soort werk dat mensen doen.
Havo/vwo:
1. Je weet wat de primaire, secundaire en tertiaire sectoren zijn.

2. Je begrijpt de relatie tussen de verdeling van de beroepsbevolking en de ontwikkeling van een land.

3. Je kunt de ontwikkeling van de Nederlandse beroepsbevolking beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Drie economische sectoren
● Primaire sector (landbouw)
    - landbouwproducten
    - grondstoffen
● Secundaire sector (industrie)
    - industriële goederen
● Tertiaire sector (diensten)
    - diensten
● Beroepsbevolking
    - tussen 15 en 65 jaar
    - kan betaald werk doen

Slide 5 - Diapositive

Beroepsbevolking in arme landen
Primaire sector                                                                       Tertiaire sector
Zelfvoorzienende boeren                                               ● Informele sector
    - kleine akkers                                                                      ●  Ambtenaren
    - weinig machines

Commerciële landbouwbedrijven
    - winst maken
    - vaak in buitenlandse handen
    - gewassen voor de export
    - grote akkers
    - moderne technologieën

Slide 6 - Diapositive

Beroepsbevolking in opkomende landen
Secundaire sector                                                            Tertiaire sector
● Industrie                                                                            ●  Informele sector
● Arbeidsintensief                                                            ● Bedrijven en organisaties 
    - veel arbeiders nodig                                                       - Meer vraag naar mensen met een opleiding
    - kledingindustrie                                                               - Nieuwe hogescholen en universiteiten
    - schoenenindustrie                                                          - Meer jongeren doen een vervolgopleiding

  

Slide 7 - Diapositive

Beroepsbevolking in rijke landen
Klein deel in primaire en secundaire sector
Kapitaalintensief
    - machines en robots
    - bijv. voedingsmiddelen- en auto-industrie
Tertiaire sector
Diensten
    - onderwijs
    - gezondheidszorg
    - recreatie

Hoe rijker het land, hoe groter de dienstensector

Slide 8 - Diapositive

Veranderingen in de beroepsbevolking
  • Ontwikkeling van een land kun je afmeten aan de verdeling van de beroepsbevolking
  • In het begin: vooral landbouw
  • Als landen zich ontwikkelen:
    - steeds meer industrie
    - eerst met de hand
    - later met machines
  • Uiteindelijk: steeds meer dienstensector

Slide 9 - Diapositive

In welke sector werken de meeste mensen in de periferie?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 10 - Quiz

In welke sector werken de meeste mensen in de semiperiferie?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 11 - Quiz

In welke sector werken de meeste mensen in het centrum?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 12 - Quiz

De formele sector = alles wordt opgegeven bij de belastingdienst.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij de formele sector
A
Je betaalt belasting
B
zwart werk
C
hogere lonen
D
beschermende wetten

Slide 14 - Quiz

Een voorbeeld van een beroep in de secundaire sector is
A
Bloembollenteler
B
Bloemist
C
Verpakken van bloembollen in een fabriek

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Maken opdrachten paragraaf 7

Klaar?: Maak de test jezelf

Slide 16 - Diapositive