4.2 Voedselproductie

4.2 Voedselproductie
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.2 Voedselproductie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Herhaling § 4.1 
  • Check huiswerk
  • Uitleg §4.2 --> met deze lessonup
  • Aan de slag!


Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het begrip
Draagkracht?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de ecologische voetafdruk?

Slide 4 - Question ouverte

Wat levert de aarde ons zodat wij kunnen leven?

Slide 5 - Carte mentale

voedsel
zuurstof
water
energie
grondstoffen
plaats (plek)

Slide 6 - Diapositive

Ik heb het huiswerk gemaakt en dat ging...
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Sondage

Deze vraag heb ik nog over de vorige paragraaf
"Duurzaam ontwikkelen"

Slide 8 - Question ouverte

§4.2: Is er genoeg voedsel voor iedereen?

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet wat een watervoetafdruk is en wat fossiele brandstoffen zijn.

Je begrijpt waarom het beter is om duurzame energie te gebruiken en duurzamer te gaan eten.
Je kunt op een wereldkaart aangeven waar de producten die je eet vandaan komen.



Slide 10 - Diapositive

Misschien zijn er in het jaar 2100 wel 11 miljard mensen op aarde. Heeft de aarde wel voldoende draagkracht om al die mensen in leven te houden?
Nu is er nog voldoende voedsel, maar hoe is dat in de toekomst?

Slide 11 - Diapositive

Pak je schrift
Schrijf eens op wat je allemaal eet op een willekeurige dag.

Slide 12 - Diapositive

Wie heeft er 'Banaan' opgeschreven op zijn blaadje?"
(Of wie eet er weleens een banaan?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Slide 14 - Vidéo

Bananen zijn krom, omdat ze in zware trossen tegen de zwaartekracht in groeien. Dit wil zeggen dat het onderste puntje van een banaan graag zoveel mogelijk naar de lucht wil wijzen, niet naar de grond. Om dit te kunnen doen, moeten de bananen krom groeien.

Slide 15 - Diapositive

Een derde van het voedsel wereldwijd belandt in de prullenbak waaronder scheepsladingen bananen.


Slide 16 - Diapositive

Van de 100 miljard kilo bananen die elk jaar worden geproduceerd wordt.....
A
10 % weggegooid
B
de helft weggegooid
C
20 miljard kilo weggegooid
D
niets weggegooid

Slide 17 - Quiz

50 miljard kilo weggegooid!!!!

Slide 18 - Diapositive

In Nederland gooien we ruim 33 kilo eten per persoon weg per jaar. Daarnaast gieten we ook nog eens zo'n 65 liter drinken door de gootsteen. Zonde voor het milieu en je portemonnee! 

Slide 19 - Diapositive

Wie heeft er 'kip opgeschreven op zijn blaadje?"
(Of wie eet er weleens een kip?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Gewicht kipfilet = +/- 200 tot 250 gram vlees
Vlees per dag (eiwitten) mens nodig = +/- 100 gram vlees

We eten dus (veel te veel) heel veel vlees.
En de ruimte die het produceren van vlees nodig heeft =  de voedselafdruk
En al die producten hebben ook water nodig = de waterafdruk

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Waterafdruk
Voor een appel is 40 liter water nodig en voor 100 gram rundvlees bijna 2000 liter water. Voedsel heeft veel water nodig. Bijna 70 procent van al het waterverbruik op aarde gaat naar het verbouwen van planten en gewassen.  

Slide 25 - Diapositive

Die planten en gewassen eten we als mensen zelf, maar het is ook vaak voer voor dieren. 

 De watervoetafdruk van voedsel is dus groot.
Water is belangrijk als je kijkt naar de draagkracht van de aarde.
Want er is in veel gebieden op aarde een watertekort!

Slide 26 - Diapositive

Wat kun je doen om je eigen waterafdruk te verminderen?

Slide 27 - Question ouverte

Waar eet jij heel makkelijk veel vlees?

Slide 28 - Carte mentale

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Veel vlees nodig, is ook veel plek nodig.
Bekijk het volgende filmpje.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Als je een bakje yoghurt eet en er wat rietsuiker in doet krijg je niet alleen energie binnen, maar je vergroot ook je ecologische voetafdruk. Die suiker komt misschien met een schip uit Cuba, de melk met een vrachtwagen uit Duitsland en de plastic verpakking uit Polen (bron 8). Je moet dus ook kijken naar de energie die verbruikt wordt bij de groei, de productie, het bewaren en het transport van onze voeding. 

Slide 35 - Diapositive

Waar komt die energie vandaan?

Slide 36 - Carte mentale

Die energie komt vaak van fossiele brandstoffen.

Dit zijn brandstoffen die zijn ontstaan uit (oude) dierenresten en plantenresten.

Kun je drie voorbeelden noemen?


Slide 37 - Diapositive

Kun je drie voorbeelden noemen van fossiele brandstoffen?

Slide 38 - Question ouverte

Die grondstoffen vervuilen niet alleen het milieu,
ze raken ook een keer op.
Het is dus beter om duurzame energie, bijvoorbeeld zonne- of windenergie, te gebruiken.
En als je producten uit de eigen regio eet of zelfs uit eigen tuin, kun je het energieverbruik en dus je ecologische voetafdruk nog verder verkleinen en wordt watervoetafdruk  minder groot.

Slide 39 - Diapositive

Planten groeien niet alleen door water, ze hebben ook voedingsstoffen nodig. Die zitten in de bodem, maar worden aangevuld door dierlijke mest en kunstmest. In kunstmest zit vooral stikstof en fosfaat. Fosfaat komt bijvoorbeeld uit mijnen in Marokko. 

Slide 40 - Diapositive

Moderne landbouw kan niet zonder deze grondstoffen. Maar ooit zijn die grondstofvoorraden op, hoe moet het dan verder met de landbouw? 

Slide 41 - Diapositive

Welke mogelijkheden zijn er om wel duurzaam met landbouw en voedsel om te gaan?

Slide 42 - Carte mentale

Duurzame voedselproductie
1. Minder weggooien (dus geen gekke vormen van een komkommer weggooien, kopen wat je nodig hebt)
2. Ruimte besparen door voedselfabrieken te bouwen (bron 9)
3. Biologische landbouw (geen / minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken)
4. Genetische modificatie (gewassen aanpassen zodat ze tegen droogte en ziekten kunnen)

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Lien

Koppel de tekstjes en foto's aan de juiste
manier van voedsel verbouwen.
Biologisch    
Schaalvergroting


.
Intensivering
Dit vind ik zelf
het beste idee!
Goed voor dieren, slecht voor de voetafdruk
Gigantische bedrijven zijn efficiënter

Slide 45 - Question de remorquage

Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.

Slide 46 - Quiz

Wat is een gewas?

Slide 47 - Question ouverte

Het tropisch regenwoud moet plaats maken voor akkers. Door de akkers neemt de biodiversiteit in het gebied
A
toe
B
af

Slide 48 - Quiz

Zijn de volgende stellingen goed of fout?
I. Met genetische modificatie wordt de opbrengst van een gewas vergroot.
II. Als gevolg van schaalvergroting zijn er nu minder boerenbedrijven dan vroeger
A
I is goed, II is fout
B
I is fout, II is goed
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 49 - Quiz

Aan de slag
Maak paragraaf 4.2  


Op de volgende dia's staat nog een extra filmpje ter verdieping




Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Lien