rekenen naar de eindtoets les 3 en 4

Rekenen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Naar de eindtoets les 3

Slide 2 - Diapositive

Wat is in verhouding het meest?
3 van de 5             of              4 van de 25

Slide 3 - Diapositive

Wat is in verhouding het meest?

A
8 van de 25
B
15 van de 20

Slide 4 - Quiz

Wat is in verhouding het meest?
A
7 van de 10
B
3 van de 4

Slide 5 - Quiz

Mira legt een tegelvloer. 24 van de 60 tegels zijn wit. Hoeveel witte tegels heeft ze nodig als de vloer in totaal 140 tegels heeft?

Slide 6 - Diapositive

John legt een tegelvloer. 14 van de 40 tegels zijn rood. Hoeveel rode tegels heeft hij nodig als de vloer in totaal 100 tegels heeft?

Slide 7 - Question ouverte

Voor een recept voor 4 personen heeft Duco 300 gram bloem nodig. Duco maakt het gerecht voor 7 personen. Hoeveel bloem heeft hij nu nodig?

Slide 8 - Diapositive

Voor een recept voor 4 personen heeft Linda 200 gram suiker nodig. Linda maakt het gerecht voor 9 personen. Hoeveel suiker heeft zij nu nodig?

Slide 9 - Question ouverte

Naar de eindtoets les 4

Slide 10 - Diapositive

10 dagen = ...................... uur
A
24
B
10
C
240
D
2,4

Slide 11 - Quiz

84 dagen = ......... weken
A
12
B
10
C
11
D
13

Slide 12 - Quiz

2,5 minuut = ........... seconden
A
125
B
150
C
100
D
250

Slide 13 - Quiz

1,5 uur = ............ minuten
A
150
B
60
C
65
D
90

Slide 14 - Quiz

48 maanden = ............ jaren
A
4
B
5
C
6
D
3

Slide 15 - Quiz

500 jaren = .............. eeuwen
A
10
B
1
C
2
D
5

Slide 16 - Quiz

104 weken = ............... jaren
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 17 - Quiz

22:10
13:30
16:10
18:58

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe laat is het?
Bijna vijf voor half 3.
A
14:34:57
B
15:24:57
C
14:24:57
D
15:34:57

Slide 19 - Quiz

Wat is de digitale tijd van?
kwart voor 10 's avonds
A
20:10 uur
B
09:15 uur
C
09:45 uur
D
21:45 uur

Slide 20 - Quiz

Schrijf in digitale tijd hoe laat het is op deze klok.

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf op.
03:05:10,20

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf op.
10:15:25,75

Slide 23 - Question ouverte

Je hebt nu al een beetje kunnen oefenen. Hoe goed lukte het jou al?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage