rekenquiz

Quiz
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
algemene kennisPraktijkonderwijsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsMBOHBOWOBeroepsopleiding

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Quiz

Slide 1 - Diapositive

Rekenbingo
Rekenen

Slide 2 - Diapositive

Wat is in verhouding het meest?

A
8 van de 25
B
15 van de 20

Slide 3 - Quiz

Wat is in verhouding het meest?
A
7 van de 10
B
3 van de 4

Slide 4 - Quiz

John legt een tegelvloer. 14 van de 40 tegels zijn rood. Hoeveel rode tegels heeft hij nodig als de vloer in totaal 100 tegels heeft?

Slide 5 - Question ouverte

Voor een recept voor 4 personen heeft Linda 200 gram suiker nodig. Linda maakt het gerecht voor 9 personen. Hoeveel suiker heeft zij nu nodig?

Slide 6 - Question ouverte

10 dagen = ...................... uur
A
24
B
10
C
240
D
2,4

Slide 7 - Quiz

84 dagen = ......... weken
A
12
B
10
C
11
D
13

Slide 8 - Quiz

2,5 minuut = ........... seconden
A
125
B
150
C
100
D
250

Slide 9 - Quiz

500 jaren = .............. eeuwen
A
10
B
1
C
2
D
5

Slide 10 - Quiz

Hoe laat is het?
Bijna vijf voor half 3.
A
14:34:57
B
15:24:57
C
14:24:57
D
15:34:57

Slide 11 - Quiz

Wat is de digitale tijd van?
kwart voor 10 's avonds
A
20:10 uur
B
09:15 uur
C
09:45 uur
D
21:45 uur

Slide 12 - Quiz


Mo heeft al 15 euro gespaard? Hoeveel procent van het bedrag heeft Mo al gespaard?
......... %

Slide 13 - Question ouverte


Mustafa rent 3 rondjes om het sportveld. Hoeveel meter heeft hij in totaal gerend?

A
380 m
B
8400 m
C
1140 m
D
5000 m

Slide 14 - Quiz


Wat is de oppervlakte van het sportveld?
A
380 m2
B
8400 m2
C
1140 m2
D
5000 m2

Slide 15 - Quiz

Wat is de omtrek?

Slide 16 - Question ouverte


Slide 17 - Question ouverte

Ik wandel 6 km/u.
Hoe ver ben ik na 20 minuten?
A
4 km
B
5km
C
3km
D
2km

Slide 18 - Quiz

25% van de race is 15 km.
Hoe lang is de hele race?
A
150 km
B
30 km
C
60 km
D
600 km

Slide 19 - Quiz


Wat is het oosten.
Het oosten ligt bij letter ....
A
A
B
C
C
E
D
G

Slide 20 - Quiz


Ik sta op het station en kijk op de klok..
Mijn trein vertrekt om 15:25
Hoe lang duurt het nog voordat de trein vertrekt?
A
1 uur en 25 minuten
B
1 uur en 5 minuten
C
1 uur en 55 minuten
D
1 uur en 30 minuten

Slide 21 - Quiz



Bij welke kraam zijn de lolly's goedkoper?

Slide 22 - Question ouverte