Les 2 zenuwstelsel

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Test je kennis 
Fysiologie zenuwstelsel

Slide 18 - Diapositive

Een ander woord voor een zenuwcel is?
A
Dendriet
B
Impulsen
C
Neuronen
D
Axon

Slide 19 - Quiz

Zenuwcellen hebben vertakte uitlopers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De uitloper van een dendriet is?
A
Kort
B
Lang

Slide 21 - Quiz

Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een neuron

Slide 22 - Quiz

De myelineschede heeft geen isolerende functie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Dendriet
Cellichaam
Kern

Slide 24 - Question de remorquage

Axon
Myelineschedel
Synaps

Slide 25 - Question de remorquage


Het zenuwstelsel is onderverdeeld in het centraal zenuwstelsel en het perifeer zenuwstelsel. Welk zenuwstelsel ligt binnen de holte van de schedel?

Slide 26 - Question ouverte

De kleur van de jurk is?
A
Wit en goud
B
Blauw en zwart

Slide 27 - Quiz

Sleep de kenmerken naar het juiste zenuwstelsel
Heb je niet alles goed? Druk op reset.

Sympatisch zenuwstelsel
Parasympatisch zenuwstelsel
Stimulatie van de hartactiviteit en ademhaling
Opslag reservevoedsel
Bloedvatverwijding in spijsverteringsorgaan
Afgifte adrenaline
Minder energieverbruik
Toename zweetproductie

Slide 28 - Question de remorquage

Organen in ons lichaam zijn:
1. Grote hersenen 3. Ruggenmerg
2. Hersenstam 4. Skeletspieren
Op welke plaatsen kunnen we cel lichamen van neuronen aantreffen?
A
Op plaats 1,2,3 en 4
B
Op plaats 2 en 3
C
Op plaats 1,2 en 3
D
Alleen op plaats 1

Slide 29 - Quiz

Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen.
In welk deel van de hersenen is dat?
A
de hersenstam
B
de grote hersenen
C
het ruggenmerg
D
de kleine hersenen

Slide 30 - Quiz

Welke deel van een neuron geleidt impulsen van het cel lichaam af?
A
het celmembraam
B
myelineschede
C
dendriet
D
axon

Slide 31 - Quiz

De kleine hersenen plannen en coördineren bewegingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive