4.3 Vruchtbaar worden

4.3 Vruchtbaar worden
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.3 Vruchtbaar worden

Slide 1 - Diapositive

Benoem de geslachtsorganen. Sleep de naam naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok
Urinebuis

Slide 2 - Question de remorquage


De bijbal
A
produceert zaadcellen
B
produceert vocht
C
produceert sperma
D
slaat zaadcellen op

Slide 3 - Quiz

wat is intersekse?

A
je valt op mannen en vrouwen
B
je valt op non - binair
C
je wordt geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken
D
je kijkt graag prono

Slide 4 - Quiz

Welk begrip wordt omschreven? 'Verzamel naam voor de uitwendige geslachtsorganen van een vrouw.'

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak.
Secundaire geslachtskenmerken
jongen
Secundaire geslachtskenmerken
beiden
Secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
schaamhaar
gezichtsbeharing
volgroeien schaamlippen

Slide 6 - Question de remorquage

Hoe noemen we de geslachtscellen van de man?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we de geslachtscellen van de vrouw?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
D
baarmoeder

Slide 8 - Quiz

Wanneer is de eicel bevrucht?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de vrouw een orgasme heeft gehad
C
Als de kern van de zaadcel met de kern van de eicel is versmolten

Slide 9 - Quiz

Wat weet je over menstruatie

Slide 10 - Carte mentale

Wat weten jullie al?
-Je kunt uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd.
-Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 11 - Diapositive

Vorming zaadcellen
  • Worden gemaakt in de teelballen
  • Opgeslagen in de bijballen
  • Sperma = zaadcellen(1%) + vocht
  • Vocht wordt gemaakt in de zaadblaasjes en prostaat
  • Mannen zijn vanaf de puberteit tot hele late leeftijd vruchtbaar



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Vruchtbaarheid vrouw
  • Meisjes geboren met 400.000 onrijpe eicellen in eierstokken

  • Vanaf puberteit: hormonen uit hersenen zorgen ervoor dat elke maand 1 eicel vrijkomt
  • Dit noemen we de ovulatie of eisprong


Slide 14 - Diapositive

Rijping eicellen

Slide 15 - Diapositive

Menstruatiecyclus

Slide 16 - Diapositive

Menstruatiecyclus
  • Van menstruatie tot menstruatie
  • Dag 1 - Start menstruatie
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Als de eicel is bevrucht
  • dan nestelt die zich in in het baarmoederslijmvlies. 
  • De vrouw is dan zwanger. 

Slide 19 - Diapositive

Gemiddeld 

Slide 20 - Diapositive

symptomen
  • ellendig of verdrietig voelen
  • buikpijn, rugpijn, hoofdpijn, spierpijn. 
  • soms is een meisje sneller boos of chagrijnig
  • sommige vrouwen hebben extra zin in lekkere dingen zoals chocola

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Menstruatiemiddelen

Slide 23 - Diapositive

Menstruatiemiddelen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Aan de slag ; 
-Afsluiting opdracht 3,4,5
-Opdrachten 4.3

Klaar? Leren voor de toets of iets voor jezelf

Slide 27 - Diapositive


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 28 - Quiz

Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats?
A
Nee
B
Ja
C
D

Slide 29 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 30 - Quiz

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 32 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 33 - Quiz