H4.2 Berekenen - 2

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

4.2 Berekenen

leerdoel

ik kan m.b.v. een verhoudingstabel de zwaartekracht, de massa en de lengte van de vector uitrekenen

ik kan de krachten aflezen en berekenen van een plaatje

spoorboekje

vorige les herhalen

antwoorden vorige les doornemen

uitleg rekenen met massa en zwaartekracht

maken oefenopdrachten

maken opagve blz 147

evaluatie les

vorige les

• het aangrijpingspunt van een kracht 
• de richting van de kracht 
• krachten optellen en aftrekken
• stappenplan krachten tekenen

krachten tekenen

• STAPPENPLAN KRACHTEN TEKENEN:
• Krachten zichtbaar maken door:

1. aangrijpingspunt aangeven met een bolletje
2. pijl (vector) vanuit het bolletje geeft de richting van de kracht aan
3. de lengte van de vector geeft de grootte van de kracht aan
4. geef de krachtenschaal aan

antwoord vraag 28

• 28 wat geeft een krachtenschaal aan?
• C
  hoeveel newton overeenkomt met 1 cm

vraag 29

• 29 wat is het aangrijpingspunt van een kracht ?
  
• A het punt waar de kracht op een voorwerp werkt

vraag 30

• a. Niet waar. 
• Een kracht wordt getekend als een pijl.
  
•  b. Niet waar. 
• Een krachtenschaal geeft aan hoe groot een kracht in een tekening is.

vraag 30

•  c. Waar 
  
•  d. Niet waar. 
• Je mag de krachten alleen optellen als ze dezelfde richting hebben. 
  
• e. Niet waar. 
• Het aangrijpingspunt van de kracht teken je als het begin van de pijl.

vraag 31

1 cm komt overeen met 2,5 N

• a. hoe groot is de kracht als de bijbehorende pijl 4,0 cm lang is?
• De grootte is 4,0 × 2,5 N =  10 N

1 cm komt overeen met 2,5 N

• b. bereken de lengte van de pijl die bij een kracht van 20 N hoort 
  
• De lengte is 20/2,5 cm =  8 cm
• c. Hoe lang is de pijl die 1 N weergeeft?
• De lengte is 1/2,5 cm =  0,4 cm

vraag 32

3 krachten; 1 cm = 5 N

• a. 
• 
  

vraag 32

• b.
• 
  

vraag 32

• c.
• Een pijl van 5 cm geeft een grootte aan van 25 N. (5 × 5 N). 

vraag 32

• d. bereken de totale kracht op het voorwerp.
• De totale kracht naar rechts is 35 N en naar links 45 N. De nettokracht is 10 N naar links. 

vraag 33

• 1cm = 200 N
  
• klopt de lengte van de pijlen?
  
• Als 1 cm overeenkomt met 
  
• 200 N is de pijl die 500 N 
  
• voorstelt 2,5 cm. 
  
• Klopt.
  

vraag 33

• Fz van de staaf is 100 N
• b. hoe lang is de pijl van Fz?
• 0,5 cm
• c. leg uit welke richting de kracht heeft die elke hand op de halter uitoefent.
• De krachten van de handen werken naar boven, tegen de zwaartekracht in.

vraag 33

• d. hoe groot is de kracht van elke hand op de halter?
• elk gewicht is 500 N en de halter is 100 N.
• Totale zwaartekracht 2 x 500 N + 100 N = 1 100 N.
                           De kracht bij elke hand is 1 100 N : 2 = 550 N.  

verhoudingstabel

• hoe groot is de FZ op een massa van 3.4 kg?
• teken de verhoudingstabel

     

           Fz = 3,4 x 10 N = 34 N

• Fz = 23 N
• hoe groot is de massa?
• teken de verhoudingstabel

      massa = 23 / 10 kg = 2,3 kg

lengte gele pijl = 3,4 cm

lengte zwarte pijl = 1,7 cm

1 cm = 500 N

wat is de Fz?

• wat is de massa van de halter?
• 
  

• 
  

maak de oefenbladen

• blad 1:
• bepaal de lengte van de vector en bereken de kracht
  
• bepaal de lengte van de vector en bereken de schaal
• blad 2:
• bereken de lengte van de vector en teken de vectoren vanuit het aangrijpingspunt

evaluatie

• uitrekenen m.b.v. een verhoudingstabel van de zwaartekracht, de massa en de lengte van de pijl
  
• krachten aflezen en berekenen van een plaatje