Hst 3 Lezen

• Spelling
• Taal
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Hst 3 Lezen Thema vervoer

blz 164

informatie

Een schrijver schrijft een tekst nooit zomaar.

De schrijver schrijft:

- met bepaald doel

-iets met de tekst bereiken

woordbegrip

belangrijkste boodschap

betekent in dit geval:

Wat wil de tekst (de schrijver) je meegeven. 

Tekstdoel

Er zijn verschillende soorten tekstdoelen

Het tekstdoel hangt af wat de schrijver je mee wilt geven.

Tekstdoel

Amuseren / vermaken

De schrijver wil dat je het leuk vindt om een verhaal te lezen.

Tekstdoel

Informeren

De schrijver wil iets over een onderwerp vertellen. 

Vraag 2 D (164)

Informatie geven is een voorbeeld van een tekstdoel

Waar

Niet waar

Tekstdoel

activeren / overhalen

De schrijver wil dat jij iets gaat doen.

Tekstdoel

Mening geven / overtuigen

De schrijver zegt wat hij van iets vindt. 

Tekstsoort

Er zijn verschillende tekstsoorten 

De schrijver bepaald zelf hoe hij zijn boodschap / zijn doel over wilt brengen.

voorbeelden 

Tekstsoort: De brief

In een brief kan je informatie geven, maar ook je mening. 

Een brief heeft een vaste indeling en lijkt veel op een e-mail.

Vraag 2 A

Een brief is een voorbeeld van een tekstdoel?

Waar

Niet waar

voorbeelden

nieuwsartikel

Een nieuwsartikel vind je in een krant of een tijdschrift. Ook op het internet vind je veel nieuwsartikelen. 

In een nieuwsartikel wordt informatie gegeven over een bepaald onderwerp.

voorbeelden

advertentie

Een advertentie probeert iemand over te halen om iets te doen. Het is vaak reclame. Bijvoorbeeld dat je ergens lid van wordt. 

Vraag 2 B

Een advertentie is een voorbeeld van een tekstsoort?

Waar 

Niet waar

voorbeelden

interview

Een interview is een vraaggesprek. De interviewer stelt vragen aan één of meer personen. 

De interviewer vraagt naar 

 informatie en een mening.

Vraag 2 C

Een interview is een vraaggesprek

Waar

Niet waar

Indeling tekst

De indeling van een tekst:

een inleiding

een middenstuk

het slot

Inleiding

Vertelt je waar de tekst over gaat.

De schrijver wil je nieuwsgierig maken zodat je de rest van de tekst leest.

Middenstuk

Het middenstuk geeft je de belangrijkste informatie van de tekst. 

Deze informatie noem je de kern van de tekst. 

Het kunnen 1 of meerdere alinea's zijn.

Vraag 2 e 

Het middenstuk van een tekst noem je het centrum van de tekst?

Waar

Niet waar

Het slot

Het slot van de tekst is het einde van de tekst. De schrijver vertelt in een paar zinnen waar de tekst over gaat. Eigenlijk is dit een soort samenvatting. Soms geeft hij ook zijn mening. 

Vraag 2 f

In het slot van de tekst vind je vaak een samenvatting van de tekst.

Waar

Niet Waar

Bron

De bron vertelt je wie de tekst geschreven heeft en / of waar de tekst vandaan komt. 

Vraag 2 g

De bron vertelt je wie de tekst geschreven heeft en / of waar de tekst vandaan komt. 

Waar

Niet waar

De tussenkop

Simpel gezien is een tussenkop een stukje tekst tussen alinea’s. Het is vaak een woord of een aantal woorden die te maken hebben met het onderwerp van de alinea.

Vraag 2 h

Een tussenkop is hetzelfde als een titel.

Waar

Niet Waar

Opdracht 2

We lezen de theorie

We lezen tekst 1

We geven antwoord op de vragen

A. Wat is de titel van de tekst?

B. Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?

C. Uit hoeveel zinnen bestaat de tweede alinea van de tekst?

D. Met welk woord eindigt de eerste zin van de laatste alinea?

e. Wat is het onderwerp van deze tekst

vliegtuigongelukken

vliegangst

autorijden

f. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

- Mensen met vliegangst zijn bang om neer te storten.

- Als je in een auto rijdt, krijg je snel een ongeluk

- Vliegen is veel veiliger dan autorijden.

Opdracht 3

We lezen tekst 2

We maken de vragen

a. Wat is de titel van de tekst?

b. Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?

c. uit hoeveel zinnen bestaat de derde alinea?

d. met welk woord begint de derde zin van de laatste alinea?

e. Bedenk zelf een bijschrift van vier tot zes woorden bij de foto.

f. Wat is de bron van de tekst?

g. Welk tekstdoel hoort bij de tekst?

Informatie geven

mening geven

overhalen

vermaken

h. Wat is het onderwerp van de tekst?

het dragen van een helm

brommers

ernstige ongelukken

i. Wat is de hoofdgedachte van de tekst

- Het is levensgevaarlijk om zonder helm het verkeer in te gaan.

- Een helm zorg ervoor dat je haar slecht zit.

- Het kost veel geld om een nieuwe helm te kopen.