2.2 europese wereldrijken

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2.2 Europese wereldrijken

Leerdoelen

Je kunt beschrijven dat er in de 19e eeuw Europese wereldrijken ontstonden.

Je kunt de Nederlandse koloniën noemen en uitleggen hoe Nederlands-Indië ontstond.

Je kunt drie oorzaken van het modern imperialisme noemen.

Modern-imperialisme

periode tussen 1850-1914 waarin West- Europese landen koloniën in Afrika en Azië veroveren en een groot koloniaal wereldrijk (imperium) opbouwden. Die koloniën werden door Europese landen voortaan bestuurd.

Conferentie van Berlijn 1884-1885

• Alle Europese laden wilden kolonies in Afrika. Eng. en Fra. namen de meeste in. Toen ook dui., België, It. gebieden wilden zorgde voor politieke spanningen in Europa. 
• Gevolg: Duitse kanselier Bismarck organiseerde in 1884/1885 de Conferentie van Berlijn=> Europese landen verdeelden onderling Afrika, trokken willekeurig grenzen en hielden geen rekening met de mensen die daar woonden. 

welke landen waren Nederlandse koloniën

Motieven/redenen voor het modern-imperialisme.

1. Economisch motief: de Europese fabrieken hadden grondstoffen (olie, rubber, katoen) nodig voor hun industrie en afzetmarkten nodig voor hun industrie producten en die vond je in de koloniën. 

2. Politiek motief: 

• Nationalisme= Voorliefde voor en het verheerlijken van het eigen volk. Als een volk nog geen eigen staat heeft, dan streeft het volk naar zelfstandigheid van het eigen land. 
  
• Landen die koloniën hadden meer aanzien, je telde weer mee internationaal.

3. Cultureel motief: Superioriteitsdenken, de Europese blanke cultuur en godsdienst is de beste ter wereld. 

• Europa ging ‘onbeschaafde’ volkeren ‘in donker Afrika’ en Azië 'beschaven'.  
  
• Op dit beschavingsoffensief kwam wel steeds meer kritiek te staan. Europa dwong het christelijke geloof en de Europese cultuur op aan de volken in Azië en Afrika.
• Missionarissen gingen onderwijs regelen en gezondheidszorg in Afrika, Azië verbeteren.

Wat zou een oorzaak van Modern Imperialisme kunnen zijn?

Huiswerk

Wat: opdracht 2 tot en met 12

Hoe: Samen met je groepje bij je plaats.

Hulp: je eigen groepje of docent

Tijd:  tot einde van de les

Klaar: aan de slag met een samenvatting van de paragraaf of aan de slag met huiswerk van een ander vak