H3, par 4 krachten dubbele hefboom, oefenopdrachten

Vandaag
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag

Slide 1 - Diapositive

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 2 - Quiz

wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 3 - Quiz

Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
F1 x L1 = F2 x L2

Slide 4 - Quiz

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
9,8 N
B
98 N
C
980 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens

Slide 5 - Quiz

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 6 - Quiz

Wat is de nettokracht?
F1 = 15N
F2 = 25N

A
40 N naar rechts
B
40 N naar links
C
10 N naar rechts
D
10 N naar links

Slide 7 - Quiz

In welke situatie mag je de krachten bij elkaar optellen?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

De Hefboomregel
Werkkracht  *  werk arm = last  * last arm

F1   *    r1     =     F2   *    r2

oefenopdrachten

Slide 9 - Diapositive

Oefenvraag: maak deze opdracht zelfstandig

Slide 10 - Diapositive

F1xr1=F2xr2
260x150=800x45
39.000N/cm=36.000N/cm

39.000=800x r2
39.000/800= 48,75cm

Slide 11 - Diapositive

Je kunt een koevoet gebruiken om een kist te openen, zie de figuur.

Bereken de kracht die de koevoet uitoefent op het deksel van de kist.

Slide 12 - Diapositive

80 × 105 = F2 × 10
8400 = F2 × 10
F2 =
8400 : 10 
 = 840 N

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Enkele en dubbele hefboom
Een schroevendraaier om een verfblik open te maken is een enkele hefboom. Er is maar één hefboom die om het draaipunt beweegt.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Een dubbele hefboom
Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.
Bereken de kracht op de spijker.

Slide 17 - Diapositive

F1 x r1  = F2 x r2
10 N x 12,5 cm = F2 x 2,5 cm
F2 = 125/2,5 = 50 N

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Herman gebruikt een nijptang om ijzerdraad in elkaar te draaien en daarna af te knippen (figuur a). Hij duwt bij de stippellijn links met in totaal 40 N op de handvatten.
a)Bereken hoe groot de kracht op het ijzerdraad dan is.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Herman heeft ook een nijptang met een kleinere bek (figuur b).
b)Wordt de kracht op het ijzerdraad met
 deze nijptang kleiner of juist groter (als Herman met dezelfde kracht knijpt)?

Slide 22 - Diapositive

De werkarm van nijptang b is even groot als de werkarm van nijptang a. De lastarm van nijptang b is kleiner. 

Dat betekent dat de last (de kracht op de draad) bij nijptang b groter is.

Slide 23 - Diapositive

Werken met hefbomen
Werkkracht = spierkracht = F1
L1 = werkarm
Last = F2
L2 = lastarm
F1
F2
L1
L2

Slide 24 - Diapositive

Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
werkkracht x werkarm = last x lastarm
of:
F1 x L1 = F2 x L2
F1
F2
L1
L2

Slide 25 - Diapositive

maak zelfstandig de rest van de opdrachten van paragraaf 3.3 en 3.4
Vrijdag gaan we de D-toets maken.

Slide 26 - Diapositive