2.2 Productiekosten

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.2 Productiekosten

LH4.ec1

Planning

- Terugblik paragaaf 2.1 + stukje 2.2
- Paragaaf 2.2

- Aan de slag! 

- Terugblik en afsluiting 

Wat is het verband tussen de productie en de vraag naar producten?

Bedenk bij elke productiefactor een voorbeeld die je kent vanuit een bekend bedrijf voor jou. Gebruik het boek.

Huiswerk bespreken!

- Lees paragaaf 2.1 door en maak de opdrachten 1 T/M 5. 

- Lees paragaaf 2.2 door en maak de opdrachten 2 en 3. 

Leerdoelen 2.2

- Verschil duiden tussen vaste kosten en variabele kosten

- Rekenen en redeneren met TK, GTK,GVK,GCK en MK. 

Beschrijf zoveel mogelijk vaste kosten en variabele kosten in tweetallen bij een eigen bedrijf die je zou willen beginnen.

Productiefunctie en Variabele kosten 

Bekijk de vorige dia. Wat zijn de variabele kosten bij de eerste muur? En bij de tweede muur?

Totale kosten (TK)

- TK = Variabele kosten + vaste kosten

- Wat zijn de vaste kosten bij Q=1?

- Wat zijn de variabele kosten bij Q=1?

- Hoezo is TK = €34 bij Q=1?

- TK-lijn krijg je door het ophogen van de VK-lijn met vaste kosten

Individuele aanbod en kosten (GTK en MK)

- Gemiddelde totale kosten = GTK = Totale kosten : Productieomvang

- Bepaling of er winst gemaakt wordt (GTK lager als GO)

- GTK is af te leiden van de TK (Kosten veranderen door verandering productieomvang)

- Bepaling van de GTK als je de TK hebt

TK en GTK

Bekijk de vorige dia. Waarom is de GTK-lijn een niet-lineair verband? Verwerk de begrippen vaste kosten en variabele kosten.

Gemiddelde kosten

- Totale kosten (variabele kosten + vaste kosten)

- Gemiddelde variabele kosten = GVK = Variabele kosten: productieomvang 

- Soorten variabele kosten (progressief, proportioneel en degressief)

- Gemiddelde vaste kosten = GCK = Vaste kosten: productieomvang

Bereken de GVK en geef aan om welke soort variabele kosten het gaat. 

Marginale kosten (MK)

- Extra kosten die gemaakt worden bij een extra eenheid

- MK = Extra totale kosten: extra geproduceerde eenheid

- Noemer is gelijk aan 1

- MK neemt toe door toename TK bij een extra eenheid

Bereken de MK bij Q = 1 en Q = 2.

Verschillende kostensoorten samen

Overzicht

Alle kosten op een rijtje

Vaste/constante = CK

Variabele kosten = VK

Totale kosten = TK

Gemiddelde totale kosten = GTK

Gemiddelde variabele kosten = GVK

Gemiddelde vaste/constante kosten = GCK

Marginale kosten = MK

Aan de slag! 

- Lees paragaaf 2.2 door en maak de opdrachten 1 T/M 11. 

Leerdoelen 2.2

- Verschil duiden tussen vaste kosten en variabele kosten

- Rekenen en redeneren met TK, GTK,GVK,GCK en MK. 

Terugblik en afsluiting

• Terugblik vorige lessen
• Paragaaf 2.2 
• Volgende les! (PO + toets bespreken)
• vragen? opmerkingen?