Uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie

Woordenschat 
Uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat 
Uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie


Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je leert verschillende Bijbelse en mythologische uitdrukkingen herkennen en begrijpen en je vergroot je woordenschat.

Slide 2 - Diapositive

Uitdrukkingen uit de Bijbel of mythologie
Veel uitdrukkingen en woorden die wij vaak gebruiken komen uit het christelijke geloof (of de Bijbel).

Ook kennen we veel uitdrukkingen en woorden die afkomstig zijn uit de Romeinse en Griekse mythologie met hun ijdele, boze of wraakzuchtige goden!

Slide 3 - Diapositive

De barmhartige samaritaan
(een) barmhartige samaritaan: een persoon die zich belangeloos over iemand anders ontfermt

Herkomst: een Bijbelverhaal in Lucas 10: 30-39. Een Samaritaan is iemand uit Samaria, een gebied in het Bijbelse Israël. In de tijd waarin het Nieuwe Testament zich afspeelt, hadden Samaritanen een slechte reputatie. Maar in Lucas vertelt Jezus een verhaal waarin juist een Samaritaan een overvallen en gewonde reiziger helpt, nadat een priester en een andere vrome man het slachtoffer genegeerd hebben. 

Slide 4 - Diapositive

benjamin            
 de jongste zoon uit een gezin


Herkomst: de jongste van de twaalf zonen van aartsvader Jacob heette Benjamin.

Slide 5 - Diapositive

een roepende in de woestijn
een roepende in de woestijn: iemand die voortdurend waarschuwt voor dreigend gevaar, maar naar wie niet geluisterd wordt

Herkomst: Van de profeet Johannes, de leraar van Jezus, wordt gezegd, dat hij in de woestijn doopte en predikte. Het is echter onduidelijk waarom de zegswijze deze betekenis heeft gekregen, want naar Johannes werd wel degelijk geluisterd.

Slide 6 - Diapositive

sodom en gomorra
plaatsen van ernstig geestelijk, moreel en zedelijk verval

Herkomst: Sodom en Gomorra waren twee steden in Kanaän (het beloofde land; het gebied dat deels samenvalt met wat nu Israël is) die bekend stonden om de ‘verdorvenheid’ (het zondige leven) van hun inwoners (Genesis 18-19). 

Slide 7 - Diapositive

achilleshiel
een fatale zwakke plek in iets wat verder onkwetsbaar is

Herkomst: de Griekse held Achilles werd na zijn geboorte door zijn moeder in de rivier de Lethe ondergedompeld om hem onkwetsbaar te maken. Zij moest hem wel ergens vasthouden: bij de pees in zijn hiel. Die plek werd  niet nat en was dus de enige plek waar Achilles verwond kon worden. En dat gebeurde dan ook tijdens de Trojaanse oorlog.

Slide 8 - Diapositive

homerisch gelach
een schaterend, onbedaarlijk gelach

Herkomst: Homerus heeft het in de Ilias, boek 1, vers 599, en in de Odyssee, boek VIII, vers 326, over een aanhoudend gelach van de goden. 

Slide 9 - Diapositive

odyssee
zwerftocht (over de wereld)

Herkomst: Direct afgeleid van Odysseus en de Odyssee (boek) van Homerus, waarin verteld wordt hoe Odysseus na de tien jaar durende Trojaanse oorlog nog eens tien jaar moest rondzwerven, voordat hij kon terugkeren naar zijn eiland Ithaka.

Slide 10 - Diapositive

een tantaluskwelling
een erg naar gevoel omdat iets wat je heel graag wilt, bereikbaar schijnt en toch voor altijd onbereikbaar blijft


Tantalus wordt voor zijn hoogmoed gestraft door Zeus: hij moet in de onderwereld eeuwig tot aan zijn kin in het water staan, terwijl hij een ontzettende dorst heeft. Telkens als hij een slok wil nemen, zakt het water. Ook zijn honger kan hij niet stillen. Er hangen heerlijke vruchten aan takken boven zijn hoofd, maar telkens als hij die wil plukken, jaagt een wind de takken van hem vandaan. 

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk
Maak de opdrachten van woordenschat, hoofdstuk 5. 
Je mag je woordenlijst gebruiken

Slide 12 - Diapositive

Opdracht
Woordenkennis > uit deze paragraaf

Koppel de juiste betekenis aan de woorden

Slide 13 - Diapositive

1. beaamt
2. speculatief
3. lexicon
4. gissen
denkbeeldig; niet zeker 
woordenschat
raden
geeft toe; bevestigt

Slide 14 - Question de remorquage

5. prognose
6. tendensen
7. voorziet
8. evolueert
ontwikkelingen; neigingen; richtingen waarin een ontwikkeling gaat 
voorspelling
zich ontwikkelt; verandert 
verwacht dat er gaat gebeuren; voorspelt 

Slide 15 - Question de remorquage

9. linguïst
10. preposities
11. reductie
12. kanttekening
opmerking; voorbehoud 
vermindering; versimpeling 
taalkundige
voorzetsels 

Slide 16 - Question de remorquage

13. Slavische 
14. geconserveerd
15. arbitrair
16. boosdoener
van de Slaven, een volksstam in Oost-Europa waartoe bijvoorbeeld Russen, Polen en Serviërs behoren 
willekeurig
degene die iets kwaads of slechts doet; schurk; boef 
behouden; bewaard 

Slide 17 - Question de remorquage

17. collocaties
18. variabele
19. teloorgang
20. futuristische
toekomstige
niet vaste 
vaste verbindingen; vaste combinatie (van woorden)
verloren gaan; verdwijnen 

Slide 18 - Question de remorquage

21. fonetische
22. visionair
23. inferieur
iemand die in de toekomst blikt en daar voorspellingen over doet 
slecht; van slechte kwaliteit 
op de klanken betrekking hebbend 

Slide 19 - Question de remorquage