Les 12

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Waar of niet waar: 'wijf' is een dysfemisme voor 'vrouw'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

De woorden 'flik' en 'agent' hebben...
A
dezelfde denotatie en connotatie
B
een verschillende denotatie en connotatie
C
dezelfde denotatie, een andere connotatie
D
dezelfde connotatie, een andere denotatie

Slide 29 - Quiz

'Alles' en 'niets' zijn...
A
synoniemen
B
antoniemen
C
geen van beide

Slide 30 - Quiz

Rusland noemt de oorlog in Oekraïne 'een speciale militaire operatie'. Rusland gebruikt hier...
A
een antoniem
B
een synoniem
C
een eufemisme
D
een dysfemisme

Slide 31 - Quiz

'Kerel' en 'man' zijn...
A
synoniemen
B
antoniemen
C
eufemismen
D
dysfemismen

Slide 32 - Quiz

Het woord 'bejaarde' heeft volgens de meeste 60-plussers...
A
een positieve connotatie
B
een neutrale connotatie
C
een negatieve connotatie

Slide 33 - Quiz

Synoniemen hebben altijd...
A
dezelfde denotatie
B
dezelfde connotatie

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive