Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les 15: objectief en subjectief taalgebruik
Les 15: objectief en subjectief taalgebruik
p. 132-137
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Secundair onderwijs
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les 15: objectief en subjectief taalgebruik
p. 132-137
Slide 1 - Diapositive
Leerdoe
l
Na deze les kan je:
onderscheid maken tussen de denotatie en de connotatie van een woord
een overdrijving en minimaliseren herkennen
een eufemisme en dysfemisme herkennen
ironie herkennen
Slide 2 - Diapositive
Objectief vs. subjectief
Objectief:
een feit, je kan het controleren
Subjectief
: een mening, gebaseerd op je gevoelens, je kan het niet controleren
Slide 3 - Diapositive
Subjectief
Objectief
Koning Filip is de koning van België.
McDonald's is beter dan Burger King.
De leerkracht is super streng.
In Provil zijn er ASO, TSO en BSO richtingen.
Marona was de beste voetballer.
Winkeliers bereiden zich volop voor om hun winkel opnieuw te openen.
Slide 4 - Question de remorquage
Denotatie - Connotatie
Woorden hebben een concrete en objectieve betekenis =
DENOTATIE
Daarnaast hebben woorden ook een gevoelswaarde =
CONNOTATIE
Slide 5 - Diapositive
Connotatie
Een connotatie kan positief of negatief zijn.
positief
neutraal
negatief
proeven
eten
vreten
Slide 6 - Diapositive
Maak oefening 1 op p. 132 en maak er een foto van.
Slide 7 - Question ouverte
Maak oefening 3 op p. 133 en maak er een foto van.
Slide 8 - Question ouverte
overdrijving - minimaliseren
Boodschap versterken door te overdrijven -->
OVERDRIJVING
Bv. Ik schrok me dood.
Iets zwakker uitdrukken dan het in werkelijkheid is -->
MINIMALISEREN
Bv. Bij storm weer zeggen: 'Het regent een beetje'.
Slide 9 - Diapositive
In de eerste cartoon op p. 134 minimaliseert/overdrijft de zender.
A
minimaliseert
B
overdrijft
Slide 10 - Quiz
Welke woorden in de eerste cartoon worden hiervoor gebruikt?
Slide 11 - Question ouverte
In de tweede cartoon minimaliseert/ overdrijft de zender.
A
minimaliseert
B
overdrijft
Slide 12 - Quiz
Welke woorden in de tweede cartoon worden hiervoor gebruikt?
Slide 13 - Question ouverte
Welke uitspraken in oef. 6 p. 136 zijn kwetsend?
A
allemaal
B
geen enkele
C
b-e-f
D
a-b-c
Slide 14 - Quiz
Welke uitspraken in oef. 6 p. 136 zijn verzachtend?
A
allemaal
B
geen enkele
C
b-e-f
D
a-b-c
Slide 15 - Quiz
Eufemisme - dysfemisme
EUFEMISME:
verzachtende uitdrukking
Bv. heel spaarzaam met geld omgaan --> gierig zijn
DYSFEMISME:
kwetsende uitdrukking
Bv. oude knar --> bejaarde
Slide 16 - Diapositive
Maak oefening 7 p. 136 in je boek en maak er een foto van.
Slide 17 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Objectief - subjectief taalgebruik - Campus Groen - Les 8 (Deel 2)
Octobre 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Objectief - subjectief taalgebruik
Janvier 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Objectief - subjectief taalgebruik - Campus Geel - Les 4
Septembre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
5BIOW Herhaling eufemisme - Een knaldemper op je taal
il y a 11 jours
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L5 Gevoelswaarde van woorden
Novembre 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L12 Gevoelswaarde van woorden
Novembre 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
3DA Nederlands - overzichtsles (D2 L8-10 / D3 L15-L16-L17 - L21)
Mars 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L12 Gevoelswaarde van woorden
Novembre 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs