BS3: Dissimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Goededag!

This is the place to   Bio

Thema: 

Biochemie

Basisstof 3:

Metabolisme en dissimilatie

Leerdoelen

1. Je kunt metabolisme beschrijven.
2. Je kunt de aerobe dissimilatie van glucose/koolhydraten beschrijven.
3. Je kunt de  aerobe dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven.

Koolhydraten

• Bouwsteen: suiker, bijvoorbeeld glucose
• Sachariden 
• Opslag als gylcogeen (veel glucosemoleculen aan elkaar) in je lever- en spiercellen
• Brandstof die snel te verwerken is (snelle brandstof)

Eiwitten

• Bouwsteen: aminozuren
• Essentiële en niet-essentiële aminozuren
• Dierlijke eiwitten bevatten meer essentiële aminozuren dan plantaardige
• Derde keus als brandstof, geen opslag

Vetten

• Bouwstenen: glycerol + 3 vetzuren
• Verzadigde of onverzadigde vetzuren; hangt af van chemische structuur. Verzadigd is beter voor de gezondheid.
• Essentiële en niet-essentiële vetzuren
• Brandstof die het meest energie levert, maar duurt langer dan bij koolhydraten om dit eruit te krijgen

Wat gebeurt er nu met de brandstoffen?

(koolhydraten, vetten, eiwitten)

Assimilatie / dissimilatie

Assimilatie en dissimilatie

Assimileren = opbouwen, van klein naar groot. Kost energie.

Dissimilatie = afbreken, van groot naar klein. Komt energie bij vrij.

Metabolisme

 Het geheel van al deze chemische omzettingsprocessen in de cellen van een organisme noemen we de stofwisseling, of metabolisme.

Stopt in een winterslaap de stofwisseling?

https://schooltv.nl/video-item/vroege-vogels-in-de-klas-winterslaap

Aerobe dissimilatie van glucose

Aeroob = mbv zuurstof (O₂)

Aerobe dissimilatie = verbranding

Vindt plaats in de mitochondriën

Ontstaat ATP 

ATP

• Molecuul waar energie in opgeslagen wordt
• Nodig voor scheikundige reacties in de cel, bijv. celgroei, het maken van eiwitten of membraantransport

In welk celorganel zal de dissimilatie plaatsvinden?

1. Celkern
2. ER
3. Mitochondrium
4. Golgi-systeem

ATP = accu van de cel

Aerobe dissimilatie van koolhydraten, eiwitten en vetten

Koolhydraten

Grotere koolhydraten worden omgezet in monosachariden (vooral glucose)

Eiwitten

• Gesplitst in aminozuren
• Aminogroep omzetten in ammoniak (NH₃)
• 
  

Vetten

• Splitsen in glycerol en vetzuren

Calorieën

Energie --> calorieën. 

Calorieën is een manier om aan te geven hoeveel energie een product bevat, maar kilojoule wordt ook veel gebruikt. 

De hoeveelheid energie die elke stof oplevert kan erg verschillen:

1 gram vet levert 9 calorieën (38 kJ)

1 gram koolhydraten levert 4 calorieën (17 kJ)

1 gram eiwit levert 5 calorieën (21 kJ)

Aan de slag

Lezen BS 3

Maken bookwidget BS 3