V4 - Les 23 - 03-02-2025

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

WELCOME

TODAY

After this lesson you will

... have read and translated text 5

... know more about (un)countable nouns

TEXT 5

• Group 1: paragraph 1 and question 10
• Group 2: paragraph 2 and question 11
• Group 3: paragraph 3 and question 12
• Group 4: paragraph 4 and question 13
• Group 5: paragraph 5 and question 14

TEXT 5 | FASE 1

TEXT 5 | FASE 2

VRAAG 18

(Un)countables

Zelfstandige naamwoorden (nouns) kun je verdelen in twee groepen. 

• Zelfstandige naamwoorden die je kunt tellen: countable nouns. 
• Zelfstandige naamwoorden die je niet kunt tellen: uncountable nouns. 

Als je er een getal voor kunt zetten is het zelfstandig naamwoord meestal telbaar: one book, two books. 

COUNTABLE NOUNS

Als je van een countable noun meervoud maakt kun je er meestal -s of -es achter zetten: 

• book, books
• computer, computers
• bus, buses/busses

COUNTABLE NOUNS

Sommige countable nouns hebben een onregelmatige meervoud. Deze moet je uit je hoofd leren (zie reader). Hier volgen een paar voorbeelden, daarna een paar oefeningen:

• lady, ladies
• thief, thieves
• tooth, teeth
• child, children 

lady

half

shelf

thief

wife

crisis

basis

tooth

goose

mouse

louse

potato

tomato

hero

man

child

woman

COUNTABLE NOUNS

Let op! Er zijn een paar countable nouns die in het Engels in enkelvoud en meervoud hetzelfde zijn. In het Nederlands hebben we daar wel twee verschillende woorden voor. Dit overzicht staat in de reader. Je moet dit uit je hoofd leren. 

NL enkelvoud	EN enkelvoud	NL meervoud	EN meervoud
schaap	sheep	schapen	sheep
serie	series	series	series

COUNTABLE NOUNS

Je kunt aan de rest van de zin zien of het om enkelvoud of meervoud, bijvoorbeeld door op het werkwoord te letten: 

• The sheep are grazing in the pasture (are = meervoud, schapen)
• The sheep is grazing in the pasture (is = enkelvoud, schaap)

NL enkelvoud	EN enkelvoud	NL meervoud	EN meervoud
schaap	sheep	schapen	sheep
serie	series	series	series

UNCOUNTABLE NOUNS

Sommige zelfstandige naamwoorden kun je niet tellen. Het gaat in dat soort gevallen vaak om een eigenschap, een stof, een proces of een onderwerp: iets wat niet per se tastbaar is. Met andere woorden: je kunt er niet echt een getal aan koppelen. 

Het is belangrijk dat je de lijsten in de reader uit je hoofd leert. Op de volgende slides staat de uitleg met passende voorbeelden. Verderop in de LessonUp kun je nog wat oefenmateriaal vinden. 

UNCOUNTABLE NOUNS

Een aantal woorden kun je in het Engels niet tellen, maar in het Nederlands wel. In het Engels gebruik je bij deze woorden altijd een werkwoord dat in het enkelvoud staat. 

Het Nederlandse woord 'advies' kun je veranderen naar 'adviezen'. In het Engels heeft 'advice' geen meervoud. Op de volgende slide zie je het overzicht van deze groep woorden. 

UNCOUNTABLE NOUNS

• advice: advies ⮕ I need a little advice on my business strategy.
  
• business: zaken ⮕ International business needs global connections.
• furniture: meubels ⮕ The furniture in the office needs to be upgraded.
• information: inlichtingen ⮕ Information is available online. 
• news: nieuwsberichten ⮕ News of a promotion often spreads quickly.
  
• produce: producten ⮕ Our farm's produce includes vegetables.
• progress: vorderingen ⮕ Progress on the new software is steady. 
  
• property: bezittingen ⮕ His property includes a house and several cars. 

UNCOUNTABLE NOUNS

Op de volgende slides staan oefeningen waarmee je kunt controleren of je begrijpt dat de woorden van de vorige slide ontelbaar zijn. 

Daarna volgen een aantal vertaalzinnen waarbij dezelfde woorden aan bod komen. 

I think his advice ... very valuable.

1. is
2. are

After everything that happened, it was a surprise that business ... doing quite well.

1. was
2. were

After everything that happened, it was a surprise that business ... doing quite well.

1. was
2. were

Their new furniture ... completely white.

1. is
2. are

That information ... available anywhere.

1. wasn't
2. weren't

The news ... received well.

1. wasn't
2. weren't

The produce of that farm ... onions and beets.

1. include
2. includes

Little progress ... made since last week.

1. has been
2. have been

The property ... sold for more than a million dollars.

1. was
2. were

Ik heb wat adviezen nodig.

De zaken gaan goed!

Ik koop vaak nieuwe meubels van IKEA.

Heb je het nieuws gezien?

De producten van die boerderij zijn biologisch.

Hij vroeg om een paar inlichtingen.

De producten van die boerderij zijn biologisch.

De vorderingen van de leerlingen zijn interessant.

Zijn bezittingen zijn niet veel waard.

TIME TO STUDY

either grammar or study for the SO