AFP cellen, weefsels en de huid

Cellen, weefsels en de huid
Zorgpad
MBO(KD2020) VZ niv 3 - Zorg algemeen 3 VZ - Anatomie fysiologie - leerpad 1 cellen, weefsels en de huid

Communicatiesessie + labsessie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cellen, weefsels en de huid
Zorgpad
MBO(KD2020) VZ niv 3 - Zorg algemeen 3 VZ - Anatomie fysiologie - leerpad 1 cellen, weefsels en de huid

Communicatiesessie + labsessie

Slide 1 - Diapositive

Dit leerpad gaat over het lichaam, vanaf de kleinste levende eenheden (cellen) tot de grootste onderdelen (orgaanstelsels)

Om problemen bij zorgvragers te begrijpen moet je weten hoe het lichaam is opgebouwd dit begint bij de cellen

Slide 2 - Diapositive

Cytoplasma
 Daarin liggen verschillende organellen die elk een eigen taak hebben. 
Celmembraam
Het cytoplasma is omgeven door een celmembraan. Dit membraan laat niet alle stoffen even gemakkelijk door.
Het is semipermeabel wat inhoud dat het halfdoorlatend is (semi = half). Dus sommige stoffen worden wel doorgelaten en sommige niet. 
Celkern
In het cytoplasma ligt de celkern. De celkern bevat DNA en regelt alle processen in de cel.
DNA
In DNA zijn door middel van een soort 'code' onze erfelijke eigenschappen vastgelegd.
Chromosomen
In iedere cel van je lichaam zitten chromosomen. Chromosomen bestaan uit een stof die we DNA noemen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Cellen en weefsels
cellen (kleinste levende bouwstenen)
weefsel (groep van dezelfde cellen bij elkaar)
orgaan (verschillende weefsels die samen een functie uitvoeren
orgaanstelsel (verschillende organen die samenwerken)
menselijk lichaam ( alle orgaanstelsels samen)


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Cellen en weefsels
Er worden vier groepen weefsels onderscheiden:


Dekweefsel (huid, slijmvlies, klierweefsel)

Steunweefsel (bot-, kraakbeen-, vet- en bindweefsel; bloed)
Spierweefsel      (maken geen nieuwe cellen aan)
Zenuwweefsel   (maken geen nieuwe cellen aan)


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Orgaanstelsels
samenwerkende weefsels vormen een orgaan

Samenwerkende organen vormen een orgaanstelsel 

Slide 9 - Diapositive

Celdeling: Mitose en Meiose
Mitose: elk chromosoom wordt
exact nagemaakt (gewone celdeling)

Meiose: vindt plaats in de
voortplantingsorganen. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat is het grootste orgaan van je lichaam?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

De huid
  • Opperhuid (hoornlaag/kiemlaag)
  • Lederhuid
  • Onderhuidsbindweefsel 


Gemiddelde oppervlakte 1,5 – 2 m²​
Gemiddeld gewicht 4-7 kilogram

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Vaak douchen zorgt voor uitdroging
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Functies van de huid
  • Bescherming (huidflora) 
  • Productie van vitamine D
  • Waarneming
  • Temperatuurregeling 

Slide 19 - Diapositive

Tot welke laag hoort de moederlaag of matrix?
A
Hoornlaag
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel
D
Slijmlaag

Slide 20 - Quiz

Welke opmerking is niet juist?
A
de hoornlaag bestaat uit levende cellen
B
de lederhuid bevat veel bloedvaten
C
de slijmlaag is onderdeel van de opperhuid
D
in de lederhuid zitten zweetklieren

Slide 21 - Quiz

In welke laag van de huid zitten de pigmentcellen?
A
de lederhuid
B
de hoornlaag
C
de slijmlaag
D
het onderhuids bindweefsel

Slide 22 - Quiz

In welke laag van de huid vind je de meeste vetcellen?
A
de lederhuid
B
de hoornlaag
C
de slijmlaag
D
de subcutis

Slide 23 - Quiz

Zweetuitscheiding speelt een belangrijke rol bij:
A
de warmte isolatie
B
de warmte regulatie
C
het vochtig houden van de huid
D
het regelen van het water en zoutgehalte van het lichaam

Slide 24 - Quiz

In welk deel van de huid liggen voornamelijk de tastzintuigen?
A
de hoornlaag
B
de lederhuid
C
de slijmlaag
D
de subcutis

Slide 25 - Quiz

Het rood worden bij warmte of blozen is het gevolg van:
A
bloedvatvernauwing in de opperhuid
B
bloedvatvernauwing in de lederhuid
C
bloedvatverwijding in de opperhuid
D
bloedvatverwijding in de lederhuid

Slide 26 - Quiz

Iemand heeft een bloedende schaafwond. Welke laag is (of welke lagen) zijn in ieder geval beschadigd?
A
de hoornlaag
B
de hoornlaag en de kiemlaag
C
de hoornlaag de kiemlaag en de lederhuid
D
de hoornlaag, de kiemlaag, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel

Slide 27 - Quiz

Zet in de goede volgorde:
Kiemlaag, hoornlaag, onderhuids bindweefsel, lederhuid

Slide 28 - Question ouverte