Les 1 instructie Grammatica woordsoorten + verwerking online

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

1M & 1MH periode 2
Taalverzorging

Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen
Formuleren

Spelling

Beoordeling periode 2 

• Toets 1: Grammatica woordsoorten & Formuleren - telt 2x.
• Toets 2: Grammatica zinsdelen - telt 2x.
• Toets 3: Spelling - telt 2x.
• Toets Begrijpend lezen - telt 1x.

WOORDSOORTEN

Leerdoelen 

• De leerling kent de woordsoorten (ww, lw, zn, bn, vz) en kan deze vinden in een tekst. 

WERKWOORD (WW)

- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

- Je kunt een werkwoord vervoegen. 

Let op! Minimaal 1 werkwoord per zin. 

WERKWOORD (WW)

- kijken: De jongens keken naar een lachfilm.

- lachen: Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.

- verwachten: Wij verwachten een telefoontje van Jasper.

- starten: Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.

Er zijn ook werkwoorden met een wat vage betekenis, zoals kunnen, worden of zijn.

LIDWOORD
(LW)

- de, het, een

- bepaald lidwoord: de, het
- onbepaald lidwoord: een

ZELFSTANDIG NAAMWOORD (ZN)

mensen          dieren

planten           dingen

gevoelens

Let op: eigen namen en aardrijkskundige namen

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORD (BN)

BN zegt iets over een ZN.

St.BN zegt iets over het materiaal waarvan een ZN gemaakt is. 

VOORZETSEL (VZ)

Voorzetsels zijn woorden die een plaats, tijd of reden/oorzaak aangeven.

Woordsoorten zijn lastig.

'zijn' is

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

1. voorzetsel
2. bijvoeglijk naamwoord
3. zelfstandig naamwoord

1. voorzetsel
2. bijvoeglijk naamwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. lidwoord

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?

1. de
2. het
3. een

Welke woordsoorten zien we?

Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 

Tijdens de lange wandeling kwam Sara een mooie rode bloem tegen. 

Aan de slag! 1MH

• Werkwoorden, vanaf blz. 28
  Maak opdracht 1, 2, 4 & 5 
• Lidwoorden en zelfstandig naamwoorden, vanaf blz. 58
  Maak opdracht 1 t/m 3 & 6.  
  
• Bijvoeglijke naamwoorden, vanaf blz. 140
  Maak opdracht 1, 2, 4, 5 & 6.
• Voorzetsels, vanaf blz. 168
  Maak opdracht 1, 2, 3, 5 & 6..

Aan de slag! 1M

• Werkwoorden, vanaf blz. 28
  Maak opdracht 1, 2, 3 & 4
• Lidwoorden en zelfstandig naamwoorden, vanaf blz. 58
  Maak opdracht 1 t/m 3 & 5
  
• Bijvoeglijke naamwoorden, vanaf blz. 140
  Maak opdracht 1, 2, 4 & 5
• Voorzetsels, vanaf blz. 168
  Maak opdracht 1, 2, 3 & 5

Hoofdletters en leestekens

Meervouden op -en/-s

meervoud