T5B3

Thema 5: Waarneming, regeling en gedrag

B3 - Oren en ogen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5: Waarneming, regeling en gedrag

B3 - Oren en ogen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kan delen van het oor benoemen met de bijbehorende functies.

Slide 2 - Diapositive




Geluiden zijn trillingen van de lucht

Slide 3 - Diapositive

Hoe harder het geluid, hoe hoger het aantal decibel

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Buitenkant oor
De oorschelp vangt het geluid op. De geluiden komen dan in de gehoorgang terecht. 
Oorschelp
Oorlelletje
Gehoorgang

Slide 6 - Diapositive

Binnenkant oor
De geluiden brengen het
trommelvlies aan het trillen.

Achter het trommelvlies 
liggen de gehoorbeentjes.
  • Deze geven de trillingen door aan het slakkenhuis 

Slide 7 - Diapositive

Binnenkant oor
In het slakkenhuis liggen zintuigcellen.
  • Deze zintuigcellen sturen impulsen via de gehoorzenuw naar de hersenen.

Slide 8 - Diapositive

Het oor
GELUID --> gehoorgang --> trommelvlies --> gehoorbeentjes --> slakkenhuis --> gehoorzenuw

Slide 9 - Diapositive

Buis van Eustachius 
Hiermee is de trommelholte 
met de keelholte verbonden 

Het houdt de luchtdruk aan  
beide zijden gelijk                      

Slide 10 - Diapositive

Opdrachten
Maken T5B3 opdracht 1 + 3 + 9 (blz. 95)

Slide 11 - Diapositive

Thema 5: Waarneming, regeling en gedrag

B3 - Oren en ogen

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de werking en de bouw van het oog benoemen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Bescherming van het oog
  • Wenkbrauwen: bescherming tegen zweet/vocht. 
  • Wimpers: bescherming tegen vuil en fel licht. 

Slide 15 - Diapositive

Traanklieren produceren traanvocht: 
  • bescherming tegen uitdroging van het oog. 
  • reiniging van het oog. 

De traanbuizen voeren het traanvocht af. 

Slide 16 - Diapositive

Buitenkant van het oog
  • Harde oogvlies: het witte deel, beschermt het binnenste van het oog. 
  •  Iris: gekleurde deel.
  • Pupil: zwarte deel, hier komt het licht binnen. 
  • Hoornvlies: doorzichtig laagje, beschermt de iris. 

Slide 17 - Diapositive

Binnenkant van het oog
  • Lens: zorgt ervoor dat je dingen scherp kan zien.
  • Glasachtig lichaam: geleiachtige vloeistof die alles op zijn plek houdt. 

Slide 18 - Diapositive

De wand van het oog
Drie lagen:
Netvlies: hierin liggen de zintuigcellen.
Vaatvlies: hierin liggen bloedvaten (voeden het oog en voeren afvalstoffen af).
Harde oogvlies: buitenste laag (witte gedeelte), hieraan zitten de oogspieren. 

Slide 19 - Diapositive

Gele vlek en blinde vlek
het licht valt op de gele vlek wat op het netvlies ligt. 
  • In de gele vlek zitten zintuigcellen en zetten het licht om tot impulsen.

Op de plaats waar de oogzenuw het oog uit gaat, liggen geen zintuigcellen. ​
  • Deze plek heet de blinde vlek. ​
  • Met de blinde vlek kun je niets zien. 

Slide 20 - Diapositive

Werking van de ogen
Het licht gaat als volgt door het oog: 

hoornvlies -> pupil -> lens -> glasachtig lichaam -> zintuigcellen in de netvlies. 

Slide 21 - Diapositive

Bijziend en verziend

Slide 22 - Diapositive

Bijziend & Verziend

Slide 23 - Diapositive

Opdrachten
Maken 5.3 opdracht 2 + 4 + 5 + 7 + 8 (blz. 95)

Slide 24 - Diapositive

Wenk-
brauwen
Wimpers
Traan-
buizen
Traan-
klieren
Beschermen tegen vuil en fel licht
Voert het traanvocht af 
Produceren traanvocht
Zorgen ervoor dat vocht niet in de ogen loopt

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Vidéo

Lesdoelen
In het einde van deze les kan je:
  • uitleggen welke weg licht aflegt in het oog. 
  • het verschil uitleggen tussen verziend en bijziend. 
  • de werking van het pupilreflex uitleggen. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Werking van de ogen
Lens keert het beeld om en verkleind het beeld, hersenen zetten dit recht

Slide 29 - Diapositive

De werking van de ogen: 
Bijziend: ziet dichtbij scherp. 
  • De lens is te bol.
  • Een holle lens corrigeert.

Verziend: ziet in de verte scherp. 
  • De lens is te plat.
  • Een bolle lens corrigeert.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maken T6B3 opdracht 9 t/m 13

Slide 32 - Diapositive