Voegwoorden: Nevenschikkend of onderschikkend

Werkwoordspelling
Voegwoorden nevenschikkend || onderschikkend
| extra uitdaging |
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Voegwoorden nevenschikkend || onderschikkend
| extra uitdaging |

Slide 1 - Diapositive

SPELLING:
Zoek altijd eerst de PV in de zin


Herhaling
Enkelvoudige zinnen
  • 1 PV
Samengestelde zinnen
  • meer dan 1 PV

NIEUW
voegwoorden nevenschikkend
voegwoorden onderschikkend

Slide 2 - Diapositive

Hoofdzin
- HOOFDZINNEN zijn zelfstandige zinnen. 
- In een HOOFDZIN staan PV en onderwerp naast elkaar
- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kun je geen andere zinsdelen plaatsen. 

(Isa) (heeft) een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 3 - Diapositive

Bijzin
- BIJZINNEN staan niet op zichzelf (horen bij hoofdzinnen)
- In een BIJZIN staan PV en onderwerp vaak niet naast elkaar.
- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kun je wel andere zinsdelen plaatsen (bijvoorbeeld het woord 'niet')

Toen (Isa) haar nieuwe telefoon (had) aangezet,// (werkte) (die) niet.
                              bijzin                                                                      hoofdzin

Slide 4 - Diapositive

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 5 - Diapositive

Voegwoorden-1
- HOOFDZIN + HOOFDZIN
- Je koppelt de zinnen aan elkaar met (nevenschikkende) voegwoorden 

Isa bracht de telefoon terug, || maar ze kreeg geen nieuwe. 
  • Isa bracht de telefoon terug, maar ze geen nieuwe kreeg.

Asima gaat graag naar de gym || en ze zwemt graag.
  • Asima gaat graag naar de gym en ze graag zwemt.

Slide 6 - Diapositive

Voegwoorden-2
- HOOFDZIN + BIJZIN / BIJZIN + HOOFDZIN
- Je koppelt de zinnen aan elkaar met de (onderschikkende) voegwoorden


Isa ontving de nieuwe telefoon ||voordat ze de oude had opgestuurd.  

Slide 7 - Diapositive

Nevenschikkende voegwoorden
Hoofdzin + hoofdzin 

  • en
  • maar
  • want 
  • of*
  • dus
Onderschikkende voegwoorden
Hoofdzin + bijzin
  • aangezien
  • als
  • dat
  • waarom
  • terwijl
  • of *
  • toen, omdat, sinds, hoewel, voordat, als, zodat, ...

Slide 8 - Diapositive

HOOFDZIN + HOOFDZIN

Twee hoofdzinnen kun je aan elkaar verbinden met een nevenschikkend voegwoord.

Dit zijn: en, want, maar, of, dus
HOOFDZIN + BIJZIN

Een hoofd- en een bijzin kun je aan elkaar verbinden met een onderschikkend voegwoord.

Er zijn veel onderschikkende voegwoorden, zoals: omdat, zodat, doordat, als, dan, hoewel, tenzij, terwijl, toen, of.

Slide 9 - Diapositive

Hoe pak ik nevengeschikt voegwoord (ns. vgw) en ondergeschikt voegwoord (os. vgw) aan? 

  1. Zoek de persoonsvormen 
  2. Kijk of je te maken hebt met een hoofdzin + hoofdzin of hoofdzin + bijzin
  3. Hoofdzin + hoofdzin -> nevenschikkend 
  4. Hoofdzin + bijzin  -> onderschikkend 

Slide 10 - Diapositive

Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde.
A
Nevenschikking: hoofdzin-hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschikking: bijzin-hoofdzin

Slide 11 - Quiz

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
nevenschikking: hoofdzin-hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschikking: bijzin-hoofdzin

Slide 12 - Quiz

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Nevenschikking: hoofdzin - hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschkking: bijzin-hoofdzin

Slide 13 - Quiz

Geef van de volgende voegwoorden aan of het nevenschikkende- (ns. vgw) of onderschikkende voegwoorden (os. vgw) zijn.


Slide 14 - Diapositive

"Doordat" het vanmorgen mistte, ontstonden er lange files op de weg.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 15 - Quiz

"Als" je je bedenkt, kun je altijd nog later naar het feestje van Lotte komen.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 16 - Quiz

De crimineel werd hardhandig aangepakt, "opdat" hij zijn leven zou beteren.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 17 - Quiz

Maartje is avontuurlijk ingesteld, "dus" met haar hoef je je niet te vervelen.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 18 - Quiz

Hoe goed lukt het verschil aangeven tussen een enkelvoudige zin, een nevenschikking of een onderschikking?
0100

Slide 19 - Sondage

Slide 20 - Vidéo

Opdracht  7 (samen)
Je handen zijn warm,
je lippen zijn zacht,
je adem is heet.


enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Opdracht  7 (samen)

(2) Ik ken je al lang, maar wij zijn hier nooit eerder geweest, oh

enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Opdracht  7 (samen)

(3) Ik had geen idee dat jouw hart in hetzelfde ritme klopt.
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opdracht  7 (samen)

(4)  Ik wil niet dat je wordt ontdekt.
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Ik snap de nieuwe stof genoeg
voor volgend jaar
Niet echt
Prima (maar ik ben blij dat het nog niet op de toets komt)
Goed te doen
Dit is appeltje eitje. En door...

Slide 29 - Sondage