Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Vragen vtm Module 3A/B
Slide 1 - Diapositive
WAT GAAN WE DOEN
Kennis ophalen van de VTH handelingen die reeds bekent zijn bij jullie.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Een PEG sonde is een :
A
Percutane Echografische Gastronoma
B
Percutane Endoscopische Gastronomie
Slide 4 - Quiz
Wat is een PRG sonde?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is een PEG-sonde?
A
een sonde die via de neus naar de dunne darm gaat
B
een sonde die via de buikwand naar de maag gaat
C
een sonde die via de buikwand naar de dunne darm gaat
D
een sonde die via de neus naar de dikke darm gaat
Slide 6 - Quiz
Wat zijn voordelen van een PEG-sonde?
A
Geeft geen irritatie aan neus/keel/slokdarm
B
Minder besef van aanwezigheid van de sonde
C
Mag door een verzorgende worden ingebracht
D
Alle gegeven antwoorden zijn juist
Slide 7 - Quiz
Wanneer wordt er voor een PEG sonde gekozen?
A
Bij langer dan 2 à 4 weken gebruik van sondevoeding
B
Bij langer dan 4 à 6 weken gebruik van sondevoeding
C
Bij langer dan 6 à 8 weken gebruik van sondevoeding
D
Bij langer dan 8 à 10 weken gebruik van sondevoeding
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Bij katheterisatie bij een man wordt altijd gebruik gemaakt van een Tieman katheter
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
1. Wat is een transurethrale katheter 2. Wat is een suprapubische katheter?
A
1. Via de urinebuis
2. Boven de schaamstreek
B
1. Boven de schaamstreek
2. Door de buikwand
C
1. Boven de schaamstreek
2. Via de urinebuis
D
1. Door de buikwand
2. Onder de schaamstreek
Slide 11 - Quiz
Een eenmalige katheter heeft: (lumen zijn openingen in de katheter)
A
1 lumen
B
2 lumen
C
een opblaasballonnetje
Slide 12 - Quiz
Bij Jan is een suprapubische katheter ingebracht. Een suprapubische katheter is een katheter die ……
A
Via de buikwand direct in de blaas wordt geplaatst
B
Via de urinebuis wordt ingebracht
C
Door middel van een soort condoom zorgt voor de afvoer van urine
D
Enkele malen per dag ingebracht wordt (eenmalig katheteriseren)
Slide 13 - Quiz
Een verzorgende-IG heeft in de opleiding geleerd om te katheteriseren. Ze heeft de handeling daarna niet uitgevoerd in de praktijk. Mag ze nu een zorgvrager katheterisen?
A
Ja, ze is bevoegd en bekwaam.
B
Ja, ze is verzorgende-IG
C
Nee, ze is niet bekwaam
en dus ook niet bevoegd
D
Nee, ze is niet bevoegd, maar wel bekwaam
Slide 14 - Quiz
Wat is een kathetertoilet?
A
Een speciale wc om een katheterzak in te legen.
B
Het verzorgen van een verblijfskatheter.
C
Met een katheter naar toilet gaan
D
Aandrang hebben met een katheter
Slide 15 - Quiz
Een gewone katheter, is dat een Tieman-katheter, een PVC-katheter of een Nelaton-katheter?
A
Tieman
B
Nelaton
C
PVC
Slide 16 - Quiz
Hoe houd je bij het katheteriseren van een man, de penis bij het inbrengen van de katheter?
A
verticaal
B
horizontaal
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Een wondzorg plan wordt altijd opgesteld door (twee antwoorden mogelijk)
A
de arts
B
de verzorgende
C
de wondverpleegkundige
D
de verpleegkundige
Slide 19 - Quiz
Mw C gaat 2x per dag thuiszorg krijgen voor hulp bij de ADL en wondzorg. Uit welke wet wordt de wondzorg betaald?
A
WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
B
WLZ (Wet Langdurige zorg)
C
ZVW (Zorgverzekeringswet)
D
Wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg)
Slide 20 - Quiz
Welke disciplines kn je betrekken bij wondzorg
A
wondverpleegkundige
B
fysiotherapie
C
ergotherapie
D
diëtiste
Slide 21 - Quiz
Wat is de basis van goede wondzorg?
A
Goed materiaal
B
Steriel werken
C
Goede hygiëne
D
Contact wondverpleegkundige
Slide 22 - Quiz
Waar kun je het protocol vinden over wondzorg?
A
Intranet
B
Vilans
C
Kennisnet
D
Op de afdeling
Slide 23 - Quiz
Wat betekend TIME in de wondzorg?
A
Tijd, Investering, Mogelijkheden, Effect
B
Tissue, Infection, Moisture, Edges
C
Type, Irritatie, Middelen, Ernst
D
Toepassen, Inleven, Meten, Ervaren
Slide 24 - Quiz
Wat is het verschil met wondzorg (WCS-classificatie) bij oncologische zv.
A
je ziet vaak combi wonden
B
geen verschil
C
wonden zijn anders van kleur
D
herstellen sneller
Slide 25 - Quiz
Wat is het doel van wondzorg?
A
bestrijden van onderliggend lijden
B
ruimte creëren voor optimale genezing
C
genezingsvertraging opheffen
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 26 - Quiz
Je wilt je verbandschaar gebruiken bij de wondzorg van een patiënt. Wat moet je doen?
A
Reinigen en desinfecteren na gebruik
B
Reinigen en desinfecteren voor gebruik
C
Desinfecteren voor gebruik
D
Desinfecteren voor en na het gebruik
Slide 27 - Quiz
Je evalueert met mevr. Jansen over de wondzorg. Je vraagt aan haar of ze in algemene zin tevreden is over de geleverde wondzorg. Dit valt onder:
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie
Slide 28 - Quiz
Het doel van iemand laten bewegen bij wondzorg is
A
bevorderen van de doorbloeding
B
afvallen
C
verbeteren van coördinatie
D
soepelere gewrichten
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Wat is/zijn indicatie(s) voor bloedafname?
A
Check op aanwezigheid ziekte
B
Vaststellen beloop behandeling
C
Preventie van ziekte
D
ziekteverloop vaststellen
Slide 31 - Quiz
Het zwenken van de bloedafname buis kan overgeslagen worden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Je weet dat je de stuwband stevig genoeg hebt aangetrokken als er geen polsslag meer voelbaar is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Je hebt de opdracht gekregen om bij Mw Schol 3 buisjes bloed af te nemen. Wanneer maak je de stuwband los?
A
Wanneer ik bloed in het buisje zie lopen
B
Halverwege buisje 2
C
Tijdens het vullen van buisje 3
D
Als alle buisjes vol zijn
Slide 34 - Quiz
Voordat je bij een venapunctie bloed afneemt, stuw je de ader. Dat doe je door een stuwband om de arm aan te brengen en deze aan te trekken. hoe lang mag je de arm maximaal aan een stuk door stuwen?