H2 §3a Hoe wil je wonen?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Ik zit klaar voor de les:

• Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
• Telefoon is thuis of in mijn kluis
• Mijn jas hangt aan de kapstok.
• Ik heb geen pet of capuchon op.
• Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Rekenvraag:
Shuba Shuba verkoopt verschillende soorten sushi. Afgelopen week werden 2.200 sushi’s verkocht. 40% was maki. Bereken hoeveel maki er verkocht werd

H2 §3a Hoe wil je wonen?

Deze les:

• Terugblik
• Huiswerk bespreken
• Instructie: 
• Opdrachten maken 
• Evalueren hoe de les ging

Terugblik:

De vorige les hebben we het gehad over:

ACM en NVWA

en consumer power

Waar staat ACM voor?

Waar staat NVWA voor?

Huiswerk nakijken

Zijn er nog vragen over het huiswerk ?

K: 12 & 13 (47)

TL: 11 (47)

Let op:

Kijk je huiswerk nu na!

Lesdoel:

Ik weet:

• wat de woningmarkt is
• wanneer je recht hebt op huurtoeslag

Woning te koop of te huur

Alle woningen die te koop staan en alle mensen die opzoek zijn naar een woning vormen samen de woningmarkt

De woningmarkt kun je verdelen in:

• de markt voor huurwoningen 
• de markt voor koopwoningen

Woningcorporatie

Veel woningen zijn in het bezit van een woningcorporatie.

De woningcorporatie moeten betaalbare woningen bouwen, verhuren en onderhouden.

Huurwoningen van woningcorporaties met een huur tot €763,47 (2022) per maand noem je sociale huurwoningen.

Vrije sector

Je kunt ook woningen huren in de vrije sector. 

De huur is dan meestal hoger en er gelden minder regels. 

Maak opdracht:

1, 2 & 3 (blz 48)

Kun je de huur betalen?

Als je een huis huurt dan sluit je met de verhuurder een huurovereenkomst af.

Daarin staan de rechten en plichten van de huurde en de verhuurder

Huurtoeslag

Als je inkomen te laag is om de huur te betalen, dan kun je bij de Belastingdienst huurtoeslag aanvragen.

Dat is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.

Je kunt huurtoeslag krijgen als je inkomen en vermogen, zoals spaargeld, niet te hoog zijn.

Ook mag de huur niet te hoog zijn.

Kader: Samen opdracht 5

Maak opdracht:

4 (49)

TL: 5 &6 (49)

Evaluatie:

1. Wat was het lesdoel?
2. Hoe ging het vandaag?
3. Wat is het huiswerk:

Huiswerk:

Maak opdracht:

K: 2, 4 & 5 (40-41)

TL: 2, 3 & 5 (40-41)