KGT les 74 letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Kern les 74
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kern les 74

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vertel drie dingen die jij gedaan hebt in het weekend. Maar let op! Eén ding is niet echt waar. Dat verzin je maar. Kunnen de anderen raden wat niet waar is?

Slide 3 - Diapositive

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 4 - Diapositive

Bij figuurlijke taal betekent een woord niet precies wat er staat.
.
Voorbeelden:
Hij woont in het hart van de stad.
Het is een beer van een vent.
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.
Natalie staat te springen om op vakantie te gaan.


beeldspraak

Slide 5 - Diapositive

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 6 - Diapositive

De conciërge trekt aan de bel.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Maak de sleepvraag. Je kunt de blauwe hokjes slepen naar de rode hokjes.

Slide 12 - Diapositive

iemand die ergens langs komt

iemand die in de middeleeuwen van zijn geloof afviel

naar een andere plaats brengen  

iemand die iets huurt

  wat ergens aan toegevoegd is  

klein computerprogramma met een bepaalde functie 

de tool

de bijlage
de huurder

transporteren


de ketter 

de voorbijganger

Slide 13 - Question de remorquage

Kies de zinnen waar figuurlijk taalgebruik in voorkomt.
stopwatch
00:00
A
We zullen deze meneer eens flink aan de tand voelen
B
Waarom doet u dat, u bent toch geen tandarts?
C
Wat bedoelt u ? Ik zie helemaal niets aan uw hoofd.
D
‘Ik krijg een punthoofd van u

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
aan de tand voelen
stopwatch
00:00

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent:
een punthoofd krijgen
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte


Noem de letters van de zinnen die figuurlijk zijn.

Type hoofdletters met een spatie ertussen
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

Mijn oom rookt als een
timer
1:00
A
paard
B
roos
C
pauw
D
ketter

Slide 18 - Quiz

Zij liet me vallen als een
timer
1:00
A
roos
B
rietje
C
baksteen
D
deur

Slide 19 - Quiz

Die baby slaapt als een
timer
1:00
A
baksteen
B
pauw
C
roos
D
deur

Slide 20 - Quiz

Het hondje staat te trillen als
timer
1:00
A
ketter
B
rietje
C
deur
D
baksteen

Slide 21 - Quiz

Zij is zo trots als een ........


deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard 
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

Ik heb honger als een...
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 23 - Question ouverte

Die jongen is zo gek als een
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 24 - Question ouverte

Hij heeft de wind in de zeilen
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 25 - Quiz

Hij gaat onder zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 26 - Quiz

Hij houdt een oogje in het zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

eind van les 74

Slide 30 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 31 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 32 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 33 - Diapositive

Het zit hen allemaal mee.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 34 - Quiz