KGT les 74 letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1 / 17
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

De conciërge trekt aan de bel.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Kies de zinnen waar figuurlijk taalgebruik in voorkomt.
stopwatch
00:00
A
We zullen deze meneer eens flink aan de tand voelen
B
Waarom doet u dat, u bent toch geen tandarts?
C
Wat bedoelt u ? Ik zie helemaal niets aan uw hoofd.
D
‘Ik krijg een punthoofd van u

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
aan de tand voelen
stopwatch
00:00

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent:
een punthoofd krijgen
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte


Noem de letters van de zinnen die figuurlijk zijn.

Type hoofdletters met een spatie ertussen
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Mijn oom rookt als een
timer
1:00
A
paard
B
roos
C
pauw
D
ketter

Slide 8 - Quiz

Zij liet me vallen als een
timer
1:00
A
roos
B
rietje
C
baksteen
D
deur

Slide 9 - Quiz

Die baby slaapt als een
timer
1:00
A
baksteen
B
pauw
C
roos
D
deur

Slide 10 - Quiz

Het hondje staat te trillen als
timer
1:00
A
ketter
B
rietje
C
deur
D
baksteen

Slide 11 - Quiz

Zij is zo trots als een ........


deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard 
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Ik heb honger als een...
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Die jongen is zo gek als een
deur, pauw, rietje, baksteen, roos of paard
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Hij heeft de wind in de zeilen
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 15 - Quiz

Hij gaat onder zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 16 - Quiz

Hij houdt een oogje in het zeil
timer
1:00
A
Hij gaat slapen
B
Het gaat goed met hem
C
Hij let goed op wat er gebeurt

Slide 17 - Quiz