Test-je-kennis-test - ECO H1.1 t/m H1.5

Test-je-kennis-test
Economisch bekeken H1.1 t/m H1.5
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Test-je-kennis-test
Economisch bekeken H1.1 t/m H1.5

Slide 1 - Diapositive

timer
1:00
Vrij besteedbare inkomsten
Niet-vrij besteedbare inkomsten
Zakgeld
Kleedgeld
Oppasgeld
Loon (=salaris)
Auto van de zaak
Abonnement op Donald Duck
Abonnement telefoon (=4G/5G)

Slide 2 - Question de remorquage

Je maait het gras bij de buren en krijgt daarvoor 5 euro
Dan zijn dit:
A
Inkomsten in natura
B
Inkomsten met tegenprestatie
C
Inkomsten zonder tegenprestatie

Slide 3 - Quiz

Als je oppast op je buurmeisje en je krijgt geen geld maar een tijdschrift.
Hoe noem je dat?

A
Inkomsten zonder tegenprestatie
B
Inkomsten in natura

Slide 4 - Quiz

Van week naar maand =
Van maand naar week =
Bedrag x 52 : 12

Bedrag x 12 : 52

Slide 5 - Question de remorquage

Kies de juiste berekening

€11,70 per maand naar per week
A
€11,70 x 12 : 52 = €2,70
B
€11,70 x 12 = €140,40
C
€11,70 : 4 = €2,93

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste berekening

€4,50 per week naar per maand
A
€4,50 x 4 = €18
B
€4,50 x 30 = €135
C
€4,50 x 52 : 12 = €19,50

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste berekening

€7,50 per week naar per jaar
A
€7,50 x 12 = €90
B
€7,50 x 52 : 12 = €32,50
C
€7,50 x 52 = €390

Slide 8 - Quiz

Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet
Iemand die een of meer mensen in loondienst heeft
Werknemer
Werkgever

Slide 9 - Question de remorquage

Minimumloon is...
A
Minimum inzet
B
Minimaal uren werken
C
Het hoogste loon of salaris
D
Het bedrag wat een werknemer minimaal moet krijgen voor het werk.

Slide 10 - Quiz

Wat is het minimumloon voor een 19-jarige per week?
A
€226,45
B
€45,29
C
€188,75
D
€60,39

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN spaarmotief?
A
onverwachte uitgave
B
grote uitgave
C
de rente
D
verwachte uitgave

Slide 12 - Quiz

Als je een bedrag op een spaarrekening zet, ontvang je rente van de bank
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Je hebt € 2.100 op jouw spaarrekening staan. Je ontvangt 3% rente per jaar. Hoeveel rente ontvang je dat jaar?
A
2100 : 100 x 3 = € 63
B
100 : 3 x 2100 = € 70.000
C
3 : 2100 x 100 = € 0,004

Slide 14 - Quiz