8.2 gehaltebepaling

8.2 titraties
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

8.2 titraties

Slide 1 - Diapositive

titraties
Titraties uitleg

 

Moeilijke onderdelen inventariseren

Slide 2 - Diapositive

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 3 - Quiz

Meeste zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 4 - Quiz

Als je kalk laat reageren met een zuur ontstaan er gasbelletjes. Welk gas is dit?
A
O2(g)
B
CO2(g)
C
Ca(g)
D
H2O(g)

Slide 5 - Quiz

Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide

Mierenzuur: HCOOH
Natriumoxide: Na2O

Na2O + H2O -> 2 Na+ + 2 OH-

HCOOH + OH- -> HCOO- + H2O
of
2 HCOOH + O2- -> 2 HCOO- + H2O
Zuur base reactie
titratie
Titreren

Slide 7 - Diapositive

Noteer de reactievergelijking van de reactie van zoutzuur met natriumcarbonaat

Slide 8 - Question ouverte

Wat is titratie?

Berekeningen aan een titratie

Titreren

Slide 9 - Diapositive

Met titratie 
kun je de 
onbekende molariteit 
van een 
oplossing bepalen

Titreren

Slide 10 - Diapositive

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 11 - Quiz

Titratie
Titratie curve 
en
het omslag traject

Slide 12 - Diapositive

Waarom verandert de pH zo snel bij het omslag traject?

Slide 13 - Question ouverte

Verschillende titraties
Titreren

Slide 14 - Diapositive

Volledig wegtitreren van stof A met B: blok A even groot als blok B

  • Reactievergelijking opschrijven voor molverhouding 
  • Bereken mol van bekende stof =  M * L 
  • Bereken mol van gevraagde stof 
  • Bereken de concentratie van de gevraagde stof = mol/L
Simpele titratie
Titreren

Slide 15 - Diapositive

  1. Geef de reactievergelijking.  
  2. Geef de verhouding in mol.  
  3. Ga na welke stof gegeven en welke gevraagd is.  
  4. Bereken het aantal mol van de gegeven stof (mol toegevoegde stof(buret) =  liter * ... M).  
  5. Bereken het aantal mol gevraagde stof (met de molverhouding)
  6. Reken om naar de gevraagde eenheid (molariteit: mol gereageerde stof / volume  (omgerekend naar L).
  7. Controleer; ALLES! 

Titratie: Het algemene stappenplan
Titreren

Slide 16 - Diapositive

De keuze voor je indicator.
  

Bij een goede indicator maakt het niet uit dat er een omslagtraject is (een verticaal deel is zelfs handig).


Dus in dit geval:

  • Dimethylgeel
  • Broomthymolblauw
Titratie curve & indicator
volume
Titreren

Slide 17 - Diapositive

Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.
Gegevens:

- 25,00 ml zoutzuur
- 20,35 ml natronloog (0,10M)

En nu zelf eens proberen !
Titreren

Slide 18 - Diapositive

  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.

  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl

  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH

  • Het zuur en de base reageren met elkaar H+ (aq) + OH- (aq) → H2O
 (de andere ionen zijn tribune-ionen)
stap 1 reactievergelijking
Titreren

Slide 19 - Diapositive

stap 2 molverhouding
H+ (aq)
+
OH- (aq)
H2O (l)
1                                
:
Titreren

Slide 20 - Diapositive

stap 3 gegeven en gevraagd (voor)
H+(aq)
+
OH- (aq)
H2O (l)
:
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume: 
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Titreren

Slide 21 - Diapositive

stap 3 gegeven en gevraagd
H+ (aq)
+
OH- (aq) 
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume: 
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen 
volume: 20,35 ml
Titreren

Slide 22 - Diapositive

stap 4 mol gegeven stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume: 
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen 
volume: 20,35 ml
mol OH- toegevoegd:
20,35 *10^-3 l x 0,1 M 
= 2,035 *10^-3 mol
Titreren

Slide 23 - Diapositive

stap 5 mol gevraagde stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume: 
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen 
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035*10^-3 mol
mol OH- toegevoegd:
20,35 *10^-3 L x 0,1 M 
= 2,035 *10^-3 mol
Titreren

Slide 24 - Diapositive

stap 6 gevraagde eenheid 
H+ (aq)
+
OH- (aq)
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume: 
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen 
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035 mmol
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M 
= 2,035 mmol
Molariteit: 
2,035 mmol/25ml = 0,08M
Titreren

Slide 25 - Diapositive

A ntwoord gegeven op de vraag?

L ogisch? (kan het kloppen)

L eesbaar?

E enheid?

S ignificantie?
stap 7 Controleer
Titreren

Slide 26 - Diapositive

  • Met een titratie kun je de molariteit van een oplossing vaststellen. Titreren kan wegend en volumetrisch .

  • Een titratiecurve geeft het verloop van de pH tijdens een zuur - base titratie weer .

  • Het eindpunt of equivalentiepunt is het punt bij een titratie waarbij de reagerende stoffen in gelijke verhouding in mol ( volgens de reactievergelijking ) bij elkaar zijn gebracht 

  • Met een juiste indicator kun je het eindpunt van een titratie visueel bepalen.




Belangrijke woorden
Titreren

Slide 27 - Diapositive

Hoe goed begrijp jij nu titratie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Question ouverte

Over welke 2 onderwerpen wil je graag nog meer weten?

Slide 30 - Question ouverte

Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.
Gegevens:

- 25,00 ml zoutzuur
- XXX ml natronloog (0,10M)

Demo
Titreren

Slide 31 - Diapositive