h5 en h6

Staatsvorming en centralisatie kwam door
A
De sterkere wapens, universiteiten, feodalisme
B
Sterkere wapens, het hofstelsel en keurvorsten
C
Universiteiten, geldeconomie en sterkere wapens
D
Geldeconomie, feodalisme, sterkere wapens
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Staatsvorming en centralisatie kwam door
A
De sterkere wapens, universiteiten, feodalisme
B
Sterkere wapens, het hofstelsel en keurvorsten
C
Universiteiten, geldeconomie en sterkere wapens
D
Geldeconomie, feodalisme, sterkere wapens

Slide 1 - Quiz

Samenleving waarin veel mensen op het platteland wonen en van de landbouw leven, maar waarin ook steden bestaan met handel en nijverheid.
A
Landbouwsamenleving
B
Landbouwstedelijke samenleving
C
Stedelijke samenleving
D
Industriële samenleving

Slide 2 - Quiz

De centralisatie in de Nederlanden:
A
Vergrootte de macht van de adel.
B
Vergrootte de macht van de Karel V.
C
Vergrootte de macht van de steden.
D
Vergrootte de macht van de burgers.

Slide 3 - Quiz

wat is centralisatie?
A
het streven van een vorst om de macht van de adel te beperken
B
het streven van een vorst om zijn gebied vanuit een centraal punt te regeren
C
het streven van de adel naar samenwerking tegen de vorst
D
het streven van de adel tegen een centraal machtsorgaan

Slide 4 - Quiz

Een kruistocht is:
A
Een heilige tocht van monniken met een kruis door een middeleeuwse stad.
B
Een tocht naar het Midden-Oosten, een soort middeleeuwse vakantie.
C
Een tocht naar Jeruzalem waarbij de christenen verslagen moeten worden
D
Een tocht vanuit Europa om het Heilige Land te veroveren.

Slide 5 - Quiz

Karel V was geen
A
Koning van Spanje
B
Landsheer van de Nederlanden
C
Koning van Engeland
D
Keizer van het heilige roomse rijk

Slide 6 - Quiz

Waarom trad Karel V af?
A
Luther
B
Augburgse Religievrede
C
Bloedplakkaten
D
Hij ging trouwen

Slide 7 - Quiz

Beeldenstorm
Filips II volgt Karel V op
Begin Nederlandse Opstand
Onafhankelijke Nederlandse staat
1588
1566
1555
1568

Slide 8 - Question de remorquage

Wat veroorzaakte de Beeldenstorm?
A
Het smeekschrift - een hagepreek - armoede
B
een hagepreek - inval van Willem van Oranje
C
inval Alva -Spaanse Furie
D
Spaanse furie - hagepreek

Slide 9 - Quiz

1555
1566
1567
1568
1584
1588
1648
Fillips II wordt koning
Vrede van Munster
Beeldenstorm
Alva komt naar NL
Begin gewapende opstand
Moord op Willem van Oranje
Republiek der 7 Verenigde Nederlanden.

Slide 10 - Question de remorquage


De moedernegotie
A
was het pasgeboren kind van de prins.
B
was de stapelmarkt in Amsterdam.
C
was de winstgevende Oostzeehandel van graan.
D
was de driehoekshandel.

Slide 11 - Quiz

VOC
WIC
Havenstad Amsterdam
stapelmarkt

Slide 12 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties.
WIC
Gouden eeuw
Stapelmarkt
VOC
Handelskapitalisme
Handel met Amerika en Afrika.
Periode van welvaart en bloei.
Handelsgoederen opslaan en verder verkopen.
Handel met Azië
Winst maken met handel.

Slide 13 - Question de remorquage

Waarom noemen wij de Gouden eeuw eigenlijk de Gouden eeuw?
A
Het ging heel goed met de handel en de kunst!
B
Er zijn toen veel schilderijen met gouden lijsten gemaakt
C
Het word gezien als de beste tijd ooit, vandaar 'gouden eeuw'
D
Er werd toen veel goud uitgegeven aan dure dingen

Slide 14 - Quiz

regent
Zet de juiste betekenis bij het juiste begrip.
Stadhouder
Gouden Eeuw
Bestuurder van de Republiek
Aanvoerder van leger en vloot
De periode van welvaart en van de bloei van de kunst en wetenschap in de Republiek tussen 1588 en 1672.

Slide 15 - Question de remorquage

Verbind de verschillende gebeurtenissen uit de gouden eeuw van mensen die naar de Republiek kwamen met de juiste categorie.
Economisch
Religieus
Wetenschap
Vanuit Zuidelijke Nederlanden (België) vluchtten veel kooplieden naar Holland.

Vaak rijke mensen die geld en hun contacten meenamen.

Joden uit Spanje, Portugal en Midden-Europa naar Nederland.

Mensen komen naar Nederland om hun kritische boeken te publiceren.
Vanaf 1685 komen hugenoten (Franse protestanten) naar Nederland door Lodewijk XIV.

Slide 16 - Question de remorquage

Wat is mercantilisme?
A
Het goddelijk recht van koningen om alle macht te hebben
B
Dat de koning boven de wet staat
C
Een militair bondgenootschap tussen Frankrijk en Engeland
D
Het beleid om de eigen handel te stimuleren en belasting te hebben op import

Slide 17 - Quiz

Wat was het gevolg van het rampjaar?
A
De verwoesting van Nederland
B
Het einde van een tijdperk
C
Einde van de Gouden eeuw van Nederland
D
De verwoesting van de VOC

Slide 18 - Quiz

Het rampjaar was in..
A
1648
B
1672
C
1789
D
1914

Slide 19 - Quiz

1672 wordt het Rampjaar genoemd omdat:
A
De Nederlanden Amsterdam verloren als stapelmarkt van de wereld.
B
de Nederlanden werden aangevallen door Frankrijk, Engeland, Keulen en Münster.
C
De Nederlanden werden aangevallen door Duitsland, Rusland en Italië.
D
De Nederlanden de godsdienstige oorlog tegen de Rooms-Katholieke kerk leken te verliezen.

Slide 20 - Quiz

De oorzaken van het 12 jarig bestand waren?
A
Ruzie tussen prins Maurits ,Oldenbarnevelt en bankroet Spanje.
B
Bankroet Spanje, piraterij door kapers uit Duinkerken
C
Bankroet Spanje, Hollandse handelaren wilden weer handelen met Spanje.
D
Hollandse gewesten en Spanje wilden weer met elkaar kunnen handelen.

Slide 21 - Quiz